Door Harrie Lemmens
We zaten aan de bar van een ouderwets bruin café achter een pilsje, mijn goede vriend en collega-vertaler P. en ik, en hadden net als de mummelend mopperende bejaarden uit de Muppet Show de toestand in de wereld en de letteren doorgenomen, toen de voor november geplande nieuwe roman van Lobo Antunes aan de orde kwam, Voor wie in het donker op mij wacht. Over het geheugen. Dat is niets nieuws, want daar gaan al zijn boeken uiteindelijk over, maar ditmaal over het falen ervan. Wat gebeurt er als je de controle kwijtraakt? Als het geheugen aan de haal gaat met je herinneringen en, erger nog, de taal? Als de woorden wegschieten als je ze wilt pakken?
‘God ja, dat ken ik,’ verzuchtte P. ‘Zit ik met iemand te praten en dan kan ik niet op het… op het…, verrek, op het woord komen.’
‘Breek me de bek niet open,’ vulde ik aan. ‘En helemaal vernederend wordt het als degene met wie je praat dan vriendelijk behulpzaam het woord zegt waar jij wanhopig naar op zoek bent.’
‘Weet je waar me dat aan doet denken?’ P. dronk zijn glas leeg en vervolgde: ‘Aan van die blikken busjes of trommels waarin moeders vroeger de knopen voor hun verstelwerk bewaarden. Honderden, zo niet duizenden. Allerlei kleuren en afmetingen. Mijn moeder had er ook zo een, maar de goede knoop zat er nooit bij, hoe ze ook rommelde en zocht.’
‘Mooi geluid was dat trouwens. Als klein kind maakte ik altijd muziek met het busje. Wat rammelde dat lekker! En met de knopen maakte ik figuren op tafel. Ik zie me nog zitten.’
‘Vervelend is ook dat het vertalen steeds langer duurt omdat ik het passende woord maar niet kan vinden. Het is weg. De knoop zit niet in het busje.’
‘Ja, het is ellendig, maar wat doe je eraan?’
‘Geen idee. Zullen we er nog een?’
In 1937 verscheen in Brazilië de roman O Amanuense Belmiro, over een groepje kleine ambtenaren in Belo Horizonte. Dat boek, waarvan de Nederlandse vertaling volgend jaar uitkomt bij Uitgeverij Koppernik, begint aldus:
Zo rond het achtste pilsje kwamen we tot de slotsom dat alle problemen onoplosbaar waren. Florêncio stelde toen voor om er nog eentje te nemen, met als argument dat een negende glas misschien de oplossing zou brengen.
We zaten met zijn vieren of vijven rond een ijzeren tafeltje in het parkcafé. Daags voor Kerstmis. Eén en al tinteling in de lucht! Zwarte schoonheden tippelden heupwiegend heen en weer, liefjes lonkend naar de soldaten van het ruiterregiment. Onder de bomen dansten anderen met robuuste negers, terwijl een donkergetinte dikzak met warrige haardos de grammofoon bediende.
Het zwarte proletariaat vierde uitbundig de geboorte van het Kind. De blonde cafébaas tapte er lustig op los en zond zijn bedrijvige kelners uit als een generaal.
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply