Gedichten van een Portugese koning en de koningin van de Braziliaanse poëzie
Cecília Meireles (1901-1964) werd geboren en overleed in Rio de Janeiro, maar haar leven speelde zich overal ter wereld af, onder andere in Amsterdam, waar ze de prachtige bundel Doze noturnas da Holanda (‘Twaalf Hollandse nocturnes’) schreef. Hoewel ze tamelijk klassiek (symbolistisch) schreef, wordt ze toch beschouwd als een exponent van het Braziliaanse modernisme. Behalve gedichten schreef ze verhalen, werkte ze als journalist en vertaler en doceerde ze literatuur.
Cecília Meireles 1
‘Não te Fies do Tempo nem da Eternidade’
Vertrouw niet op tijd en eeuwigheid,
want wolken rukken aan mijn kleren
en winden sleuren me tot mijn verdriet.
Haast je, liefste, want morgen sterf ik,
Morgen sterf ik en ik zie je niet!
Draal niet te lang op een geheime plek,
parelmoer van stilte dat de zee opeenperst,
o lip, jij absolute limiet!
Haast je, liefste, want morgen sterf ik,
morgen sterf ik en ik hoor je niet!
Kom nu meteen, nu ik de open
anemoon in je gezicht nog herken
en de gure wind langs de muren schiet…
Haast je, liefste, want morgen sterf ik,
morgen sterf ik en ik zeg je niet…
Dom Dinis
Dit gedicht is samen met een paar andere ook hier te lezen. U kunt er ook informatie over deze koningsdichter vinden.
‘Ai Flores’
Ach bloemen van de groene zeepijn,
hebt gij nieuws omtrent mijn vriend?
O god, waar is hij toch?
Ach bloemen van de groene bomen,
hebt gij nieuws omtrent mijn lief?
O God, waar is hij toch?
Hebt gij nieuws omtrent mijn vriend,
die heimelijk slechts bij mij wil zijn?
O god, waar is hij toch?
Hebt gij nieuws omtrent mijn lief,
die heeft gelogen over onze dromen?
O god waar is hij toch?
Ge vraagt mij nieuws omtrent uw vriend:
ik zeg u, het gaat goed met hem.
O god waar is hij toch?
Ge vraagt mij nieuws omtrent uw lief:
ik zeg u, ja, het gaat hem goed.
O god waar is hij toch?
Ik zeg u, het gaat goed met hem,
en voor ge het weet zal hij bij u komen.
O god waar is hij toch?
Ik zeg u, ja, het gaat hem goed,
en voor ge het weet zal hij bij u zijn.
O god waar is hij toch?
Cecília Meireles 2
‘De Que São Feitos os Dias?’
Waaruit bestaan onze dagen?
Uit kleine wensen,
trage weemoed,
stille herinneringen.
Tussen krenkingen die knagen,
korte momenten:
vage geluksgevoelens,
oude verwachtingen.
Uit waanzin, uit misdaden,
uit zonden, uit heerlijkheid
− uit de angst die de draad is
van al die veranderingen.
Daarin leven wij,
Daarin huilen wij,
in rampzalige relaties
en wrange scheidingen…
Vertaling Harrie Lemmens
Foto’s Ana Carvalho
Leave a Reply