Over enkele maanden verschijnt bij De Arbeiderspers een keuze uit de orthonieme poëzie van Fernando Pessoa: de gedichten die hij onder zijn eigen naam schreef en publiceerde of bewaarde in zijn arca, de beroemde kist waarin hij al zijn werk opsloeg, als een voorloper van onze harde schijf. Vooruitlopend daarop een fragment uit ‘Ongerijmd uur’, Hora Absurda, geschreven in 1913, gepubliceerd in 1916.

Ongerijmd uur
Je stilte is een schip waarvan alle zeilen bol staan…
Zacht speelt de wind door de wimpels, jouw glimlach…
En jouw glimlach en je stilzwijgen zijn de stelten en de trap
waarmee ik me groter voordoe en me in het paradijs waan…
Mijn hart is een kruik die valt en in twee stukken breekt…
Jouw glimlach raapt hem op en legt hem stuk in een hoek…
Mijn voorstelling van jou is een drenkeling die aanspoelt,
maar je bent mijn schilderij waarop elke kleur fout afsteekt…
Open alle deuren, opdat de wind de voorstelling laat verdwijnen
die we hebben van wat in salons geurt door rook van ledigheid…
Mijn ziel is een grot die onderloopt wanneer het zeewater stijgt,
en mijn voorstelling van jou in dromen een lange stoet harlekijnen…
Het regent dof goud, maar niet buiten… Nee, in mij… Ik ben het Uur
en het Uur bestaat uit puinhopen van zichzelf en verbazing en schrik…
In mijn geest zie ik een arme weduwe die nooit schreit of snikt…
Aan de hemel in mij scheen nooit een ster, hoe kort ook van duur…
(…)
Wat is het dat me kwelt…? Als zelfs jouw kalme gezicht
mij slechts vervult met het opium van lusteloosheid en weerzin…
Ik weet het niet… Ik ben een dwaas die zijn eigen ziel vreemd vindt…
Ik werd in beeltenis bemind in een land dat voorbij de droom ligt…
Hora absurda
O teu silêncio é uma nau com todas as velas pandas…
Brandas, as brisas brincam nas flâmulas, teu sorriso…
E o teu sorriso no teu silêncio é as escadas e as andas
Com que me finjo mais alto e ao pé de qualquer paraíso…
Meu coração é uma ânfora que cai e que se parte…
O teu silêncio recolhe-o e guarda-o, partido, a um canto…
Minha ideia de ti é um cadáver que o mar traz à praia…, e entanto
Tu és a tela irreal em que erro em cor a minha arte…
Abre todas as portas e que o vento varra a ideia
Que temos de que um fumo perfuma de ócio os salões…
Minha alma é uma caverna enchida pela maré cheia,
E a minha ideia de te sonhar uma caravana de histriões…
Chove ouro baço, mas não no lá-fora… É em mim… Sou a Hora,
E a Hora é de assombros e toda ela escombros dela…
Na minha atenção há uma viúva pobre que nunca chora…
No meu céu interior nunca houve uma única estrela…
(…)
O que é que me tortura?… Se até a tua face calma
Só me enche de tédios e de ópios de ócios medonhos…
Não sei… Eu sou um doido que estranha a sua própria alma…
Eu fui amado em efígie num país para além dos sonhos…
Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply