Op 13 juni is het honderdnegenentwintig jaar geleden dat Fernando Pessoa werd geboren. Om dat te gedenken geen feestgedruis maar een somber verzuchtende bespiegeling over geboorte en dood uit het Boek der rusteloosheid:
“Het overkomt me soms, en steeds volkomen onverwacht, dat ik midden onder het voelen overvallen word door zo’n vreselijke levensmoeheid dat ik geen enkele mogelijkheid zie om haar te boven te komen. Zelfmoord lijkt me een twijfelachtig middel en de dood is, zelfs al is die onbewust, niet toereikend. Het is een vermoeidheid die niet verlangt naar het einde van het bestaan − hetgeen mogelijk of niet mogelijk kan zijn − maar naar iets veel verschrikkelijkers en diepers, namelijk nooit bestaan te hebben, wat absoluut onmogelijk is.
Af en toe meen ik iets van dit verlangen, dat nog negatiever is dan het niets, te bespeuren in de over het algemeen warrige speculaties van de hindoes. Maar het ontbreekt hun ofwel aan de vereiste gevoelsscherpte om weer te geven wat ze denken, ofwel aan voldoende scherpzinnigheid om te voelen wat ze voelen. Feit is dat ik niets van wat ik bij hen meen te bespeuren, werkelijk zie. Feit is ook dat ik geloof dat ik de eerste ben die de macabere absurditeit van deze ongeneeslijke gewaarwording in woorden giet.
Maar ik genees haar door haar op te schrijven. Want ja, voor elke verslagenheid, als die tenminste werkelijk diep is en niet alleen berust op het gevoel maar ook op het verstand, bestaat het ironische geneesmiddel haar te formuleren. Dat nut heeft de literatuur tenminste zeker, al is het voor weinigen.
De kwalen van het verstand doen helaas minder pijn dan die van het gevoel, en die van het gevoel helaas minder dan die van het lichaam. Ik zeg ‘helaas’ omdat de menselijke waardigheid eigenlijk het tegendeel zou verlangen. Geen enkele beklemmende gewaarwording van het mysterie kan net zoveel pijn doen als liefde, jaloezie of heimwee, net zo verstikken als hevige fysieke angst, net zo vervormen als woede of eerzucht. Maar ook slaagt geen van de pijnen die de ziel verscheuren erin zo werkelijk pijn te zijn als kiespijn, darmkrampen of (denk ik) barensweeën.
Wij zijn nu eenmaal zo geaard dat ons verstand, dat bepaalde emoties of gewaarwordingen veredelt en verheft boven andere, ze ook omlaaghaalt wanneer het de analyse ervan uitstrekt tot een onderlinge vergelijking.
Ik schrijf alsof ik slaap en mijn hele leven is een nog niet getekende kwitantie.
In het kippenhok, waar hij alleen maar uit weg zal gaan om geslacht te worden, kraait de haan hymnes op de vrijheid omdat hij twee stokken heeft gekregen.”
Uit: Boek der rusteloosheid, fragment 140
Vertaling Harrie Lemmens
De Arbeiderspers, Amsterdam
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply