Als zesde in onze reeks Mozambikaanse schrijvers Sérgio Vieira, in 1941 geboren in het centraal gelegen Tete. Hij vocht mee in de linkse bevrijdingsbeweging Frelimo en werd na de onafhankelijkheid, in 1975, minister van cultuur en onderwijs. Als dichter debuteerde hij tijdens zijn studententijd in Lissabon, en hij zou zijn hele leven poëzie blijven schrijven. Hij bekleedde diverse maatschappelijke functies tot hij zich ietwat verbitterd terugtrok en de laatste jaren van zijn leven – hij overleed eind vorig jaar in Zuid-Afrika – felle kritiek leverde op de Mozambikaanse regeringsleiders.
In de slavenhaven,
gedicht bij de zee
in dit jaar negentienhonderdzeventig
No porto de escravos,
poema junto do mar
neste ano de mil novecentos e setenta

Hoewel het blauw
helder is
en in wit verdwijnt
op het fijne zand,
en de wind de diepte der palmen
tot gezangen snijdt,
is er nog steeds het bloed
dat fluistert in de golven;
op volle zee verflarden
de gewonde kreten van slaven.
Boven de oude graven en het voormalige fort
van door het zout vervormde steen,
slapen warm
de vette hagedissen,
maar toch klinkt
tussen de gaten
pijnlijk en aanwezig
het snikken van kinderen
en het klagen van bruiden,
ter begeleiding van het wiegen
van slavenschepen.
Uit: Também Memória do Povo, Associação dos Escritores de Moçambique, Maputo 1983
Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply