Uit: God is een Braziliaan van Harrie Lemmens
Het is stil als we door de Rua dos Andradas naar het Praça da Alfândega lopen. Een oudere blonde dame in mantelpak spreekt voor een kerk een zwarte dakloze belerend toe. De blauwe stoelen van de schoenpoetsers op het plein − net koorstoelen met een baldakijn voor als het regent of de zon te fel schijnt − staan leeg en verlaten naast elkaar. Gesponsord door de bank Banrisul. Om de hoek ligt het historisch museum van de deelstaat, het Memorial do Rio Grande do Sul. Het is het oude hoofdpostkantoor en een afdeling filatelie en post houdt dát verleden levend. Achter de balie staat een dubbelganger van Bill Cosby. Rechts loopt een blanke vrouw met veger en blik de trap op. Aan de muren donkere negentiende-eeuwse schilderijen. Veldslagen, landschappen, stadsgezichten. Eén lange bombastische ode aan de gaúchoziel. En portretten, veel portretten. Een chronologisch overzicht van de geschiedenis van de deelstaat op grote borden. Met landkaarten, tekeningen en citaten uit boeken, onder andere Histoire d’un voyage faict en la terre du Brésil uit 1578, waarin de Fransman Jean de Léry zijn contacten met de Tupinambá’s beschrijft, in navolging van de Duitse kaper en avonturier Hans Staden, die in 1548 schipbreuk leed voor de Braziliaanse kust, gevangen werd genomen door de Wilden, opgepeuzeld dreigde te worden, maar op wonderbaarlijke wijze wist te ontsnappen, en met veel flair en humor zijn overlevingsverhaal vertelt in Brasilien − Historia von den nackten, wilden Menschenfressern.
Onder het schuine groen-rood-geel van de eigen vlag (met op het wapen in het midden een tak erva-mate en daaronder ‘vrijheid-gelijkheid-menselijkheid’) staat de tekst van het volkslied van Rio Grande do Sul: ‘Laat ons moed en vastberadenheid tonen’. Het zelfbewustzijn van de zuiderlingen is groot. Net als in de negentiende eeuw heeft men hier ook nu nog weinig fiducie in het centrale gezag. Zo kwamen veel verzetsstrijders tegen de militaire dictatuur uit de zuidelijke staten. Het zit diep. En hoewel het niet echt veel voorstelt, er zijn drie afscheidingsbewegingen actief, Movimento pela Independência da Pampa, de Movimento República Rio-grandensa en O Sul é o Meu País. Die laatste, ‘Het zuiden is mijn land’, wil ook Paraná en Santa Catarina loswrikken van Brazilië.
Bill Cosby vertelt over de wilde plannen van de stad vanwege het WK. ‘Ze beloven van alles. Het hele centrum gaat op de schop, ze willen zelfs de tram terughalen, maar daar geloof ik geen biet van, het terugleggen van de rails lukt nooit. De afgelopen tien jaar zijn er wel een hoop kraakpanden in betere wijken opgeknapt om de bevolkingsgroepen wat meer te mengen. Zeggen ze. Ik heb zo mijn twijfels.’ Hij is blij dat hij in ons een willig oor heeft gevonden en neemt op eendere toon als in de grauw-rode jaren zestig en zeventig G.B.J. Hilterman de toestand in de wereld met ons door. Als hij in China aankomt, sluipen we weg.
De ijscoboer die met de portier naast de toegangspoort van de haven staat te praten, heeft een wagentje in dezelfde kleur blauw als dat van de schoenpoetstronen. Toeval of sociaal beleid? Twee rondvaartboten liggen naast elkaar aan de kade. De langste tocht gaat naar de nieuwe haven. Direct aan zee, een flink eind naar het zuiden. De kortste leidt over het meer. ‘De haven hier ligt al meer dan dertig jaar stil,’ zegt de kaartjesverkoper. ‘Het meer is voor grote, diepliggende zeeschepen onbevaarbaar. Wel is er een project om de dokken te verbouwen tot cafés en discotheken. Dat soort dingen. Allemaal voor het voetbal.’
Alles hier ademt vergankelijkheid. Het rood van de grote ijzeren deuren is op veel plekken vlekkerig paars, de okergele verf van de loodsmuren bladdert. Brokkelig raapwerk, plakken stuc, ijzeren staven van gewapend beton, scheuren, gaten, barsten, ribbels, hobbels, bulten. Staalbruin, molkleurig, muisgrauw, smaragdgroen, schalieblauw, schier, amarant, bister, loodbleek − alle kleuren liggen verspreid over verweerde muren en vloeren, als aangetast koraal of oergrond of beschimmelde rotsen. Cijfers, blokletters, halve woorden, strepen, kwasthalen, gitzwarte ogen, schaduwen, vervaagde contouren en randen. Vermolmd en aangevreten hout. Uitlopers van verfborstels. Gestolde druppels en klodders. Een ijzeren ladder in de kleuren van de Braziliaanse vlag. Golfplaten. Plassen water. Een pallet holle stenen. Geperst hout. Een tafel van een verveloze plank. Rothko’s aan de binnenmuren, versleten dakgebinten, een nis met een deurtje. Afvoergoten. Gresbuizen. Verbogen traliehekken. Kristalnachtruiten. Bakstenen in schakelverband. Een L-vormige zwart met gele ijzeren balk steekt op zijn kop uit de grond naast een roestbruin vierkant putdeksel. Een weggewaaid vensterraam lijst een stukje plaveisel in. Gras, mos en kruipplanten. De rails van de bokken vervagen tussen kinderkoppen en kweekgras. Stapels lila klinkers. Blauwe en gele trossen en kabels hangen aan de laatste voor anker liggende schepen tegenover. Sluitkoppen van klinknagels, beglaasde metertjes, oranje reling, roest en menie. Louteringsberg.
Foto’s: Ana Carvalho
Leave a Reply