
Door Harrie Lemmens
Het contrast had niet sterker kunnen zijn. Koninginnedag 1982 hapte ik een heimweeharing weg op de Nederlandse ambassade in Oost-Berlijn, waar vrolijkheid verdrongen werd door een voelbaar verlangen onder de aanwezige DDR-burgers om weg te raken uit de fuik waar ze bewust of ongewild met hun halve Duitsland in waren gezwommen, vier jaar later scheen de zon vrolijker dan ooit op de prachtige ambassade in Lapa, de nobelste buurt van Lissabon. Hoezo heimwee hier? Hoezo talen naar de ook in Portugal notoire 30-april-haring terwijl je de papillenstreling van bacalhau tot je beschikking hebt? Niet het verleden maar heden en toekomst zijn het belangrijkst. Beter is het verschil tussen Heimweh en saudade niet aan te geven. Het Hertzenauge van de Duitser kijkt terug, het olho da alma (zielenoog) van de Portugees ziet in wat is tevens wat was en wat komt, in een continue buiteling van gevoelens. Op de klanken van de fado.
Of van een solex. Toen het feest halfweg was en de haringen goeddeels versmuld en de kaasblokjes verhapt waren, kwamen er twee sjofel geklede heren binnen met een Willempie-helm onder de arm. Nieuwsgierig, omdat ze zo anders waren dan al het goed verpakte zakenvolk, sprak ik een van hen aan. Jos Martens, stelde hij zich voor, ex-missionaris in Afrika, net als zijn collega. In Angola, waar ze vanwege de onafhankelijkheid en de daaruit voortvloeiende burgeroorlog niet langer hadden kunnen blijven. Helaas, want ze verlangden erg terug, naar de mensen en naar de sterrenhemel van de zuidelijke hemisfeer. Heimwee.
Maar hun heimwee was door hun omgang met het Portugees geen zwelgen in bedroefdheid geworden, maar een saudade die hen in het heden hield en naar de toekomst drong: ze werkten nu in de Bairro dos Caboverdianos, een halve favela in Carcavelos, iets buiten Lissabon. Klein Afrika. Padre José en padre Henrique. Bescheiden en bevlogen. Katholiek maar maakte dat veel uit? Het leven van de zwarte ex-Portugezen uit de kolonies was zwaar: zij waren hun Heimat kwijtgeraakt aan politieke keuzen.
Met glinsterende oogjes – ze waren niet vies van een glaasje – zetten de beide Brabanders na afloop hun helm op, trapten hun solex aan en reden ietwat slingerend de Rua do Sacramento à Lapa uit. Terug naar hun saudade. Licht bezorgd keek ik hen na.
Foto Ana Carvalho
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Leave a Reply