
“Dit is niet mijn werk, werken doe ik bij de universiteit. Poëzie schrijven is iets wat ik gewoon doe omdat ik het niet kan laten”, aldus Ana Luísa Amaral (1956-2022), een van de belangrijkste hedendaagse Portugese dichters, die op 5 augustus jl. overleed. Ze laat een omvangrijk oeuvre na van poëziebundels, kinderboeken, vertalingen en ander werk, dat in veel talen is vertaald, waaronder het Nederlands (de bundel ‘Wachten op Odysseus‘, vertaald door Arie Pos, en het gedicht ‘Gedroomde schepping‘, vertaald door Harrie Lemmens). Ze was verbonden aan de universiteit van Porto en promoveerde op Emily Dickinson, van wie ze een honderdtal gedichten vertaalde.
Ana Luísa Amaral werd in binnen- en buitenland gewaardeerd en haar werk is bekroond met vele prijzen, waaronder recentelijk nog de Premio Reina Sofía de Poesía Iberoamericana, de grootste poëzieprijs van het Spaanse en Portugese taalgebied.
Haar voorlaatste bundel Ágora (2019) bevat gedichten bij allerlei Bijbelse taferelen die in de loop der eeuwen in de kunst zijn afgebeeld. Het zijn mooie en ontroerende, maar soms ook rauwe gedichten waarin de link met onze tijd nooit ver weg is. We hebben er drie voor u uitgekozen, vergezeld van de afbeelding van het betreffende kunstwerk zoals opgenomen in de bundel. Vandaag het eerste gedicht.

Gebed in de Middellandse Zee
In plaats van vis, Heer,
geef ons vrede,
een zee van onschuldige golven,
en, eenmaal gestrand,
mensen die kijken met een hart dat wil zien,
stemmen die ons aanvaarden
De reis is zo zwaar
en zelfs het schuim bijt en brandt,
en is zo hoog dat het verblindt
tijdens de overtocht
Zorg ervoor, Heer, dat er geen
doden vallen deze keer,
dat er geen rotsen vlakbij zijn,
dat de wind gaat liggen
en uw vrede eindelijk
vermenigvuldigd wordt
Maar na het vlot,
de oorlog, de vermoeidheid,
na de open en bekoorlijke armen,
zou een vers brood
goed smaken, Heer,
en een vis, als het kan,
uit de zee
die ook van ons is.

Prece no mediterrâneo
Em vez de peixes, Senhor,
dai-nos a paz,
um mar que seja de ondas inocentes,
e, chegados à areia,
gente que veja com coração de ver,
vozes que nos aceitem
É tão dura a viagem
e até a espuma fere e ferve,
e, de tão alta, cega
durante a travessia
Fazei, Senhor, com que não haja
mortos desta vez,
que as rochas sejam longe,
que o vento se aquiete
e a vossa paz enfim
se multiplique
Mas depois da jangada,
da guerra, do cansaço,
depois dos braços abertos e sonoros,
sabia bem, Senhor,
um pão macio,
e um peixe, pode ser,
do mar
que é também nosso
Vertaling Marilyn Suy
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply