Uit: God is een Braziliaan van Harrie Lemmens
Tussen oktober 1896 en oktober 1897 vond er een veldslag plaats in Bahia. In Canudos. Een ongelijke strijd tussen het Braziliaanse leger en de relifanaat Antônio Conselheiro met een aanhang van paupers en struikrovers. Euclides da Cunha doet er verslag van, we noemden hem al. De regering had de soldaten een huis beloofd als beloning voor hun inzet, maar hield zich daar niet aan. Daarom zochten de militairen een voorlopig onderdak op de heuvels. Het tijdelijke werd al snel permanent en er kwamen steeds meer in elkaar geflanste krotten bij. De migratie van noord naar zuid zorgde voor extra aanwas en die extra aanwas zorgde voor een probleem.
Foto’s van met vijftig messen doorboorde lijken, van gevangenen omringd door grijnzende politieagenten, van afgeslachte straatkinderen en in beslag genomen wapens en drugs; berichten over ontvoeringen, gruwelijke verkrachtingen, door jeugdbendes ‘schoongeviste’ stranden – het is allemaal dagelijkse kost in Rio de Janeiro. Er woedt een oorlog. Of liever, er woeden meerdere oorlogen. Tussen de favela’s en de gegoede wijken, tussen de drugscriminelen en de politie en het leger, en tussen de coke-en hasjbaronnen onderling. Over die oorlogen gaat de roman Cidade de Deus van Paulo Lins, in 2005 als ‘Stad van God’ verschenen bij Anthos, vertaald door Ruud Ploegmakers.
Herhaaldelijk zijn pogingen ondernomen om een einde te maken aan de ongezonde en onveilige situatie: geen elektriciteit, geen water en riolering, geen politie, afhankelijkheid van criminelen, geen verbindingen. Het bekendste voorbeeld is Cidade de Deus, begin jaren zestig bedoeld als een nieuwe wijk waar mensen wél fatsoenlijk onderdak konden krijgen. Het duurde niet lang, omdat eerst de gokmaffia en daarna de drugsmaffia de zaak overnam en bepaalde wie er mocht wonen en wat er allemaal aan- en bijgebouwd kon worden. Met als resultaat een enorme toeloop en de stegenwirwar waar de vuurgevechten tussen politie en rivaliserende bendes plaatsvonden die we kennen van de film die Fernando Meirelles op basis van Lins’ boek maakte. De dichter en antropoloog Paulo Lins (1958), zelf geboren en opgegroeid in een dergelijke sloppenwijk, was jarenlang betrokken bij onderzoeksprojecten in Cidade de Deus en werkte zijn aantekeningen daarover uit tot de lijvige roman, een caleidoscoop van de samenlevingspatronen. Hij laat daarin zien hoe jongeren de misdaad in worden gezogen, hoe ze in een uit zijn voegen barstende favela gevreesde leiders van een dealersbende worden en nauwelijks meer kans hebben om eruit te stappen: ze worden gijzelaars van hun eigen overheersing.
Er zijn duizenden boeken geschreven over de favela’s. Voor en tegen. Sommigen noemen de beplakte heuvels een esthetische aanwinst voor de stad, anderen spreken over de hel, weer anderen zouden er het liefst vandaag nog met de bulldozer doorheen rauzen. Iedereen heeft een mening, niemand heeft een oplossing. En het gezwel groeit maar door, zoals Drummond de Andrade schrijft in zijn even heldere als ontmoedigende column in dichtvorm Crônica das Favelas Nacionais:
Zijn het er twee-of driehonderd,
de favela’s in Rio?
Het kost zoveel tijd om ze te tellen
dat er in die tijd weer nieuwe bij komen.
Achthonderdduizend bewoners,
of intussen al meer dan een miljoen?
Terwijl ze worden geteld, wordt buiten
en in krotten de liefde bedreven,
nieuwe mensen worden geboren,
gewenst of per ongeluk.
Degenen die verhuizen of verdwijnen,
of de dood vinden door een kogel,
worden onmiddellijk vervangen.
Waar een veldje braak ligt,
waar nog geen kleine keet van
cement en zand is opgetrokken
(maar dat wel zal worden)
liggen vodden en pannen,
kringelt houtrook op
voor een karig avondmaal.
Opknappen? Verhuizen?
Tot de grond toe afbreken?
Wat moet je met zoveel mensen
die opschieten uit de grond, mieren
uit een eindeloze mierenhoop?
Ze geduld bijbrengen,
aanpassing, verzet?
Registreren en archiveren
voor verkiezingsdoeleinden?
Hun het gedroomde,
bewierookte, rooskleurige geluk
van inkomensverdeling (o!) beloven?
Alles laten zoals het is
om te zien hoe het wordt?
Op seminars, symposia en
congressen, in commissies en
overkoepelende blablavergaderingen een volmaakt
en goddelijk besluit uitwerken?
Sambaklanken verstoren deze
ernstige overpeinzingen
en op elke favela die wordt gesloopt
of omgevormd tot woonwijk
met recht op betaling van belasting en huur,
verrijst een nieuwe, schrikwekkend,
sluipend, opdringerig,
kruipend, uitdagend,
van net echte mensen: die liefhebben,
die hopen, die lijden…
Het gebod om te leven
Slaat lachend een wond.
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply