Carola Saavedra – Landschap met dromedaris

Carola Saavedra (we hebben al eerder werk van haar gepubliceerd, respectievelijk zes en vijf jaar geleden) werd in 1973 geboren in Chili, maar op haar derde verhuisden haar ouders naar Brazilië. Haar in Rio begonnen studie communicatiewetenschappen maakte ze af in Duitsland, waar ze acht jaar woonde, in Mainz, Frankfurt en Berlijn, gevolgd door een jaar Madrid en een jaar Parijs. Paisagem com Dromedário (‘Landschap met dromedaris’) is haar vierde roman. (Zie voor een kort portret het boek God is een Braziliaan, blz. 231 en 232.)


Landschap met dromedaris

Over het boek

Erika, beeldend kunstenares, verblijft op een niet met name genoemd vulkanisch eiland, in het huis van Bruno en Vanessa, galeriehouders die vooral het werk van Erika’s man Alex tentoonstellen. Ze heeft zich hier teruggetrokken na de dood van Karen, een jong model met wie het echtpaar een driehoeksverhouding had. Nadat bij Karen kanker was geconstateerd ging ze razendsnel achteruit. Vanaf dat moment wilde Erika niets meer met haar te maken hebben en nu probeert ze via een pijnlijke zelfanalyse in het reine te komen met haar geweten en te begrijpen wat er precies gebeurd is, wat Karen eigenlijk voor haar betekende en wie ze was. Bovendien probeert ze te achterhalen hoe haar verhouding met Alex in elkaar zit en haar afhankelijkheid van hem te doorbreken.

In haar kamer of tijdens wandelingen over het eiland spreekt ze op een klein recordertje verhalen, gedachten, overpeinzingen in alsof het brieven aan haar man zijn. Via die opnames krijgen alle personages en gebeurtenissen geleidelijk aan contouren. Stukje bij beetje zien we het verleden vorm krijgen, maar we volgen ook de gebeurtenissen op het eiland, de ontmoetingen en gesprekken met het echtpaar van de galerie, de werkster Pilar en een veearts, dokter Adrian.

Carola Saavedra schrijft, dat blijkt ook uit haar twee andere romans, vooral over gevoelens, over relaties, over (on)afhankelijkheid. Soms intimistisch, soms analyserend, soms van buitenaf. Als door een camera. En het is buitengewoon knap hoe ze in deze roman beelden oproept door geluiden te beschrijven. 


Fragment

Eerste opname

Het geluid van wind en golven die op een rots slaan. Steentjes die in het water vallen. Voetstappen. Onderbreking. Een stem.

Ik sta op de uiterste zuidpunt van het eiland. Als ik in een rechte lijn omlaag zou zwemmen, zou ik denk ik op een bepaald moment bij de Zuidpool uitkomen. Zuidelijke gebieden. Hoewel het uiterste zuiden niet veel betekent als het uiterste noorden op iets meer dan twee uur rijden ligt. Een paar uur met de auto en je hebt het hele eiland gehad. De zee daarentegen lijkt oneindig. Schrikwekkend. De zee hier is een zee die nog niet getemd is. Er is nooit een grens aan opgelegd. Zelfs de kleuren, de geur, de algen, alles lijkt pas net opgedoken te zijn. en ik voel altijd een zekere bevreemding wanneer ik om me heen kijk en wegen en huizen zie, en mensen, net als overal.

Ik ben nu een week of twee hier. Of misschien pas een paar dagen, ik weet het niet, Alex, de dagen verlopen ongewoon op deze plek. Maar eigenlijk wou ik niet eerst beginnen over het eiland, en ook niet over dat de tijd hier langzaam of snel verstrijkt. Ik wou eigenlijk beginnen met een beeld. Ik weet niet of het een foto was, of dat ikzelf dat moment als iets statisch in mijn geheugen heb opgeslagen. Voordat het met Karen begon te lopen zoals het gelopen is. Wij drieën. Het beeld was zo: Karen trok een fles wijn open en jij sloeg je armen langs achter om haar heen en fluisterde haar iets in het oor. Karen lachte beschaamd. Karen lachte altijd zo, alsof lachen iets obsceens was. Ze boog haar hoofd, draaide haar ogen weg en lachte. Ik zat in die ene stoel van jou, die waarvan het leer versleten, vaal geworden is, en ik lachte ook, maar mijn lachen was zoals altijd bijna schaterlachen. Ik had een nog vol glas in mijn hand. Waarom weet ik niet, maar ik herinner me dat alles me op dat moment zo soepel leek, zo volmaakt, alsof elk onbegrip, elk misverstand onmogelijk was.

Stilte. Het geluid van de golven die op de rots slaan wordt steeds harder. Een zachte, bijna onhoorbare stem. Pauze. De stem gaat verder, nu iets harder.

Gek is dat, ik herinner me de mensen en de verschillende fasen van mijn leven via beelden die ermee gepaard gaan. Niet noodzakelijkerwijs gerelateerd aan de gebeurtenis op zich, of eigenlijk haast nooit. Meestal iets willekeurigs dat er om een of andere reden mee verbonden is gebleven. Een beeld, een film, een toneelstuk, een foto. Of gewoon iets wat zich op dat moment voordeed of erbij was, een raam, een beweging, iets wat me bijgebleven is. Ik denk dat later misschien, als mijn herinneringen beginnen te vervagen, dat mijn geheugen dan misschien daardoor geleid zal worden. Dat als ik dan dat beeld oproep, dat dan onmiddellijk de plaats, de tijd en degene die bij me was opdoemen, en daarmee samen de herinnering aan wie ik was, wat voor kleren ik droeg, hoe ik me voelde, wat ik dacht. En bij het terugkrijgen van die ene herinnering het gevoel dat ik twee onverenigbare ogenblikken met elkaar confronteer, de Erika van nu en de Erika van dat moment. En een zekere verbazing over die confrontatie, alsof ik mezelf tegenkom op een reis door de tijd. Zij en ik naast elkaar, eindelijk samen en totale vreemden voor elkaar. Nu denk ik dat de beelden dat zouden kunnen zijn, een snijpunt in de tijd, waar alles samenvloeit. Het heden, het verleden, de toekomst, het kind dat ik ooit ben geweest, de oude vrouw die ik word, de persoon die ik nu ben. Al die mogelijkheden.


Vertaling Harrie Lemmens

Foto’s Ana Carvalho

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.