Zon & Zeer – Lissabon, een (de) wereld

Door Harrie Lemmens


‘Kom maar voorin zitten, schat.’ De taxi die voorrijdt brengt Braziliaanse alegria in de ochtend van onder een strohoed met plastic bloemen. Alsof we een dagje naar het strand gaan. Maar we moeten naar Lapa.

‘Mannen zitten graag voorin, kunnen ze mijn rijstijl corrigeren,’ legt de chauffeuse over haar schouder uit aan Ana op de achterbank, waarna ze vrolijk lachend en koutend fout- en probleemloos met haar mobiel als gps op haar schoot Lissabons duurste wijk in rijdt. Ze komt uit de zuidelijke deelstaat Paraná, antwoordt ze op onze eeuwige vraag waar mensen vandaan komen, maar woont al drieëntwintig jaar in Lissabon. De tongval van haar thuis is voor een groot deel weggeschaafd door het Portugese Portugees. De uitbundigheid is gebleven.

Een bouwvakker uit Minas Gerais wijst ons na onze afspraak de weg naar de overkant van de Avenida Infante Santo. Voordat hij zijn geluk kwam beproeven in Europa heeft hij lang in São Paulo gewoond. ‘Uai’ zegt hij na elke zin – hij heeft zijn Braziliaanse Portugees wél behouden. We vertrouwen zijn raad niet erg en een man die twee honden uitlaat stuurt ons inderdaad in lijzig Alentejaans de tegenovergestelde kant op, via de straat waar José Eduardo Agualusa een appartement heeft.

In het volkse restaurant aan de Avenida geeft een oude man zonder woorden een definitie van levenslange liefde: hij helpt zijn even kleine en even bejaarde vrouw met ontroerende tederheid uit haar jas.

Voor de deur wacht een ex-Anjerrevolutionair op groen. Onder zijn grijze baard en zwarte alpinopet heeft hij een Arafatsjaal omgehangen – nog altijd even overtuigd (van wat?).


In de Jardim da Estrela danst een koppel de tango op een fado (sic!) uit een minuscuul radiootje op de grond. Een grijzende Afrikaan kijkt toe en denkt er duidelijk het zijne van. 

En als we in de Jardim de Amoreiras na een bezoek aan het gerenoveerde museum van de grootste aller moderne schilderessen (en trouwens algemeen, schilders!), Vieira da Silva, op een bank zitten, ziet Ana een rare vrucht in een boom hangen en bestudeert die. Een  vrouw op leeftijd komt erbij en kijkt mee. ‘Doet me denken aan een soort fruit dat ik van vroeger ken,’ zegt ze, en er ontspint zich een gesprek over de stad Moura in Alentejo, waar dat vroeger van haar was. Nu woont ze hier vlakbij in een lar, een bejaardentehuis, en wordt ‘uitgelaten’ door een mollige Kaapverdiaanse die twee banken verderop zit te dutten. Een passerende oudere heer voegt zich bij het geïntrigeerd opkijken naar het fruit.


De oude boekhandel annex uitgeverij Sá da Costa op het Chiado heeft sinds kort een galerie op de bovenverdieping. Leeg, op een man en een bezem met blik na, omdat er een nieuwe tentoonstelling wordt voorbereid. Buiten poseert een Japanse in een sierlijk lange jurk voor een door haar jong geworden Portugees. Ook dit is dansen.

En dansen doen de Braziliaanse en Nepalese serveersters onophoudelijk met bier en Hendlbrust in het Kaffeehaus iets verderop, waar buiten een protserig Braziliaans stel met geld voorbijschuift op weg naar het Michelinsterrestaurant drie deuren verder.

Lissabon is een (de) wereld. 

Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa 

Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes

Foto Ana Carvalho

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.