Door Harrie Lemmens

Mia Couto was voor het Portugese publiek van literair festival Escritaria in Penafiel natuurlijk een veel grotere ster dan hoofdgast Arnaldo Antunes, die met zijn alomtegenwoordigheid in de stad vooral de Braziliaanse immigranten aantrok. De zaal van het cultuurcentrum met een groen duurzaamheidjasje was dan ook afgeladen vol toen de Mozambikaan, in 2011 zelf hoofdgast, werd geïnterviewd door journalist en organisator Tito Couto.
Dat kon alleen maar kort, zei deze laatste, vanwege de ongetwijfeld lange rij bij de signeersessie na afloop. Klein en haast verlegen zat hij op het reusachtige podium, dat hem welhaast nog kleiner maakte. Maar des te groter was de uitstraling van deze zoon van Portugezen, geboren in Beira en altijd Mozambikaan geweest. Bioloog van beroep, schrijver uit roeping.
Zijn werk is taalvernieuwend, rijk aan neologismen, poëtisch in de manier waarop hij speelt met vaste wendingen, grammaticaregels en inhoudelijke starheden. Hij mengt Mozambikaanse talen en dialecten door het Portugees heen en put uit de rijke bron van verhalen die vrijwel altijd wrikken aan de werkelijkheid.
Om die werkelijkheid ging het ook in het gesprek. Afrika, zo concludeerde de interviewer als vraag, had een grote voorsprong op Europa omdat het verder keek dan de realiteit van feiten en omgeving. Mia Couto kon dat alleen maar beamen en ik kon mijn wenkbrauw niet tegenhouden toen die lichtjes omhoogging. Natuurlijk, er is meer tussen hemel en aarde dan de mens bevroeden kan, maar wordt het niet tijd dat de werkelijkheid van ongeveer het armste land van de wereld een beetje omgewrikt wordt met reëel bestaande handen om een betere, hogere levensstandaard te creëren, dacht ik, liet vervolgens mijn wenkbrauw zakken en haalde mijn schouders op. Want hij schrijft natuurlijk wel mooi, kan ik als zijn vertaler zeggen.
Vijf minuten later kreeg mijn wenkbrauw het opnieuw te kwaad, toen Mia vertelde hoe de mensen uit zijn land een geheel ander idee van individualiteit hebben. Het zelf van iemand kan ook een verre nicht, de buurjongen of een goede vriend zijn. Of zelfs de gedaante van een sprookjesdier aannemen. Hij gaf als voorbeeld de man die verstek had laten gaan op zijn werk, maar die bij hoog en laag beweerde dat hij er wel degelijk was geweest – als een ander. Lastig voor de werkgever, zoals ook de ontdekkingsreizigers Capello en Ivens eind negentiende eeuw al hadden vastgesteld. Betaal dragers pas na afloop, verzuchtten zij, want zodra ze geld op zak hebben zie je ze niet meer terug tot het op is. En het leidt, hedendaagser, tot onbegrip en woede bij Chinese ingenieurs.
Om in de stijl van de schrijver te blijven: wat is waarheid en wie verzint haar? In het volgende filmpje leest hij een fragment voor uit zijn nieuwste roman, A Cegueira do Rio (‘De blindheid van de rivier’):
O rio quer sair da água, quer sair da água, mas tem os olhos vendados, tem os olhos vendados com dois panos espessos, um de cade lado. Todos sabemos: a cegueira do rio é uma mentira. Todas as noites o rio levanta-se e volta a ser nuvem.
‘De rivier wil weg uit het water, weg uit het water, maar zijn ogen zijn geblinddoekt, geblinddoekt met twee dikke lappen, een aan iedere kant. We weten allemaal dat de blindheid van de rivier een leugen is. Iedere nacht richt de rivier zich op en wordt weer wolk.’
Waarna hij zegt: Isto é uma lenda de Madziwa. Confesso que fui eu que inventei essa lenda. ‘Dit is een legende van Madziwa. Ik geef toe dat ik die legende zelf heb verzonnen.’
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply