
De Braziliaanse schrijfster Kátia Bandeira de Mello (of Kátia Gerlach) woont en werkt al sinds jaren met haar Duitse man en hun twee kinderen in de Verenigde Staten. Ze heeft rechten gestudeerd en gedoceerd in haar geboortestad Rio de Janeiro, schrijft zowel in het Engels als het Portugees voor diverse kranten en tijdschriften, heeft een aantal bundels proza en poëzie op haar naam staan en is met bijdragen opgenomen in diverse Portugese en vertaalde anthologieën. Een gedicht van haar hand kunt u hier lezen.

Kleine keuze uit mijn kindertijd in de jaren zeventig , toen de tovenaars werden vervangen door kaartlegsters. Op tafel de recentelijk verworven tarot van Leonora Carrington. De kaarten gebruiken om terug te keren.
Klaveren twee: we rijden in een Willys Aero door het Aterropark van Flamengo in Rio, in de verte rijst het oorlogsmonument op. Ik zit op de achterbank naast opa, die altijd gekleed ging in een rood overhemd op een bruine broek, en wou dat ik de reclameleuzen met een haast lichtgevende rand op de gebouwen kon lezen. De echte wereld heeft meer kleur dan het tv-scherm. Opa zegt spreek uit: he-li-kop-ter. De vurige wens om te kunnen lezen versmelt met ergernis, onwil van mijn tong. De lettergrepen struikelen over mijn vier jaar, ik probeer het door de chaos heen te begrijpen. Opa dringt aan, maar he-li-kop-ter is abracadabra voor mij, een toverspreuk, een sleutel om toegang te krijgen tot de kosmos. Heel even helikopter precies zo uitspreken als het moet. Mechanische vogels vliegen over ons heen, de Willys Aero glijdt zwaar over het asfalt vol adembenemende bochten.
Schoppen zeven: Copacabana waakt over de nachten, de branden in het bos achter het flatgebouw. ik ben vijf, maak me op om te slapen en leg dingetjes die ik het hardst nodig heb apart voor als we moeten vluchten. Mijn grootste angst is blind worden, op de voet gevolgd door de angst om mijn poëziealbum te verliezen. Ik speel nooit op straat en woon in een flat met gangen die lijken op de tunnels door de wijk, die overspoeld is door de golven van de oceaan. In de grijze luiken vol stof van de auto’s huizen fantasiewezens waar ik mee praat. En op de muur van mijn slaapkamer, waar ik slaap en wacht op de vlammen van de hoge heuvel, staan stramme bomen van een totaal groen, het behang laat los. Voor ik mijn ogen dichtdoe, lees ik encyclopedieën.
Koningin of Dame: niets in de kindertijd is vast, de dagen hebben iets vloeiends, hier en daar een schaduw in de zonovergoten straten waar ik aan de hand van grote mensen doorheen loop. Zoals van oma, die hoopt een rode roos te vinden, een teken van haar dode dochter gezonden door de heilige Rita van Cascia. Ik zoek naar rozen in de handen van de voorbijgangers. Zes ben ik nu, mis een paar melktanden en wil snel groot worden, misschien raakt oma dan haar verdriet kwijt en lacht ze. Andere angsten, dat mijn bloed zich tegen mij keert of ondergaan in de menigte opgehoopte mensen, op elkaars schouders.
Het Rad van Fortuin: soms kregen we een lekke band of reed de Willys Aero zich vast op de weg naar de kust, ritten vanuit Rio de Janeiro naar Cabo Frio en Araruama, misselijk, wagenziek, een zwakke maag, gevoeligheid voor dingen buiten mij. Van Rio naar Brasília. De oude hoofdstad geeft zich over aan de nieuwe. Constantinopel veranderde alleen van naam. Stad met vliegtuigvleugels, door architecten ontworpen vogel. Bezoekjes aan de fazenda in Cerrado, de koeien met namen alsof het pasgeboren kinderen waren. Opgebouwde en uiteengevallen termietenheuvels in het kale landschap, overdreven schoon. Ik ben zeven en de gave van de termieten fascineert me. Ze zetten uit als het hart van lui die door wantsen worden gebeten. Ziekte van Chagas. Het hart dat zwelt en zwelt tot het knapt, stiekeme nieuwsgierigheid. Wat kunnen mensen met een reuzehart? Meer liefhebben, minder leven. Eerste les van sterfelijkheid in de droogte van het middenwesten. Opa verdwijnt op het rijstveld aan de horizon en oma wacht op een wonder, een rozenregen uit het hemelgewelf. Ik kan me niet herinneren haar te hebben zien lachen.
Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply