Door Harrie Lemmens

In mijn laatste column, De stad schrapt de stress, schreef ik over de onrust van het bos tegenover de rust van de stad (voor het brein). Daarop ontvingen we de volgende reactie, die ik u niet wil onthouden:
Geachte redactie,
Ik volg uw digitale blad met veel genoegen en heb ook alle papieren edities in huis, waar ik met veel plezier in blader, vooral vanwege de prachtige foto’s van Ana Carvalho. Een feest. Maar gistermorgen vielen mijn ogen bijna in de haverkoffie van mijn ontbijt toen ik de column Zon & Zeer las. Over dat je tot rust komt in de stad. My God, wat een crap! Hoe haalt hij het in zijn hoofd?!
Een maand geleden ben ik met mijn partner teruggekeerd van het Amerikaanse platteland naar de Hollandse stad en het spijt me vreselijk, maar de stress is hier tien keer hoger. Op de prairie hoor je de wind, hier toeteren je oren van de auditieve mestvaalt waar je doorheen banjert, je neusvleugels flapperen van de aanslagen op je reukzin door het miasma van uitlaatgassen, mannenplas en lekkerbekjes, je ogen knipperen van de lichtprikkels van reclame en verkeerde modekleuren, je tong raakt zonder te eten beslagen van wansmaken in foute restaurants (vega, ammehoela!) en je moet je met gepijnigde vingers onophoudelijk door de dichte covidmist van de menigte om je heen prikken. Een mess!
Alleen stilte kan je arme hoofd rust bieden. De eindeloosheid van een vlakte, het golven van heuvels, de statige rust van eeuwenoude bomen, het zijdezacht ritselen van dansende blaadjes, de heerlijke herfstkleuren en het frisse frêle voorjaarsgroen, de geur van mos, vruchtbare rotting en regennatte aarde, de smaak van bessen, truffels en wildpasteien – dat alles geeft mij een innerlijke connectie: ik lééf, ik ben, besta, één met alles om me heen, één met God.
God zeg, nee, de stad! Al die rare snoeshanen met hun veelkleurenkapsels en abjecte tatoeages, het dringen en duwen van primarktassen, fietsers die je van de sokken rijden, buitenlandse talen die je om de anderhalve meter aanklampen, hoezo geestelijke rust?! En al die smartphones waar iedereen voortdurend in gilt, en die halvegaren die opgesloten in hun muziekwereld voorbijswingen. Van die vaak wat oudere slungelige jongemannen die niet alleen luisteren naar het nummer in hun koptelefoon, maar dat ook spelen: pianoriedeltje, luchtgitaar, knikkend hoofd en af en toe een resolute stuit in de tred. Een madhouse.
Geeft u dit alstublieft door aan de stukjesschrijver. Hopelijk komt hij tot inkeer – de stad, Jesus…
Met vriendelijke groet,
Henry X, zelf schrijver
(Volledige naam en adres bekend bij de redactie)
Tja, meningen verschillen, dat is een groot goed, en soms helemaal omdat je erdoor terugdenkt aan een ooit vertaald boek: De stad en de bergen van de ongeëvenaarde Eça de Queiroz, waarvan u het slot hier kunt lezen.
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply