
Van de Portugees-Angolese schrijfster Yara Monteiro (1979) publiceerden we al eerder een gedicht uit haar onlangs bekroonde dichtbundel Memórias, Aparições, Arritmias. Ook haar debuutroman ‘Essa dama bate bué’ (letterlijk: ‘die vrouw is superchill’) uit 2018 willen we niet onvermeld laten. Zowel de Duitse als de Engelse vertaling is inmiddels verschenen (onder de titel ‘Schwerkraft der Tränen’ resp. ‘Loose Ties’) en binnenkort ligt de Spaanse versie in de schappen.
Hoofdpersoon Victoria werd in Portugal opgevoed door haar grootouders en worstelt met een trauma: ze heeft haar moeder, een Angolese vrijheidsstrijdster, nooit ontmoet. Een paar maanden voor haar huwelijk vlucht Victoria naar Angola, op zoek naar haar moeder en naar haar eigen identiteit. Ze belandt in het Luanda van begin deze eeuw: een stad met grote sociale contrasten, waar de elite zich uitleeft in hippe nachtclubs, terwijl er aan de overkant van de straat bittere armoede heerst.
Hieronder een fragment.

Het eerste kind van Elisa Valente Pacheco Queiroz da Fonseca en António Queiroz da Fonseca werd geboren op eenendertig maart van het jaar negentienhonderd vierenveertig. Haar doopnaam luidde Rosa Chitula, naar haar overgrootmoeders.
Mijn moeder had een sterke persoonlijkheid en was wars van discipline. Vanwege haar opstandige karakter was ze weggestuurd van het Colégio das Madres de Silva Porto. António, mijn grootvader, wist dat zijn dochter een moeilijk portret was en tot zijn ongenoegen hield ze niet van thuiszitten en nog veel minder van huishoudelijke taken. Hoe meer mijn grootvader haar probeerde binnen te houden, hoe meer ze haar kont tegen de krib gooide. Totdat hij, António, het opgaf.
Om mijn moeder in de gaten te houden wanneer hij naar de koffieplantage, de veefokkerij of de winkel ging, begon hij haar mee te nemen. Het was tijdens deze momenten samen dat ze naar elkaar toe groeiden en maatjes werden.
Geleidelijk aan begon mijn grootvader zijn dochter te betrekken bij het runnen van zijn bedrijf door haar kleine taken toe te vertrouwen. Het duurde niet lang of mijn moeder gaf leiding aan de inheemse arbeiders. Volgens António hadden de inheemsen niet zozeer respect voor zijn dochter, maar waren ze vooral bang voor het geweer waar Rosa te pas en te onpas mee zwaaide. Door de kleding die ze droeg en de hoed waaronder haar opgestoken haar schuilging, vielen haar verfijnde trekken minder op. Mijn moeder zag eruit als een sterke jonge vent en wist zelfs haar eigen vader soms op het verkeerde been te zetten.
Na verloop van tijd raakte mijn grootvader ervan overtuigd dat het een wijs besluit was geweest om zijn dochter te betrekken bij de werkzaamheden op de boerderij. Althans, zo dacht hij erover tot het begin van de jaren zestig, toen zich allerlei radicale ideeën en idealen begonnen te verspreiden.
In Luanda spoorden revolutionaire groepen de inheemse bevolking in de stad aan tot een opstand. Hoewel de regering aanvankelijk pogingen deed om het verzet de kop in te drukken, verspreidde het zich sneller over het land dan gazelles kunnen lopen. Mijn grootvader beschouwde zichzelf als een geassimileerd man en, bovenal, Portugees. Hij zag hoe het nationalisme implodeerde en de koloniale rust op verraderlijke wijze werd verstoord. Hij verbaasde zich echter over de houding van Portugal, dat zijn handen in onschuld waste. Het leek wel alsof ze geen flauw idee hadden hoe ze die grote maka, het enorme probleem dat was ontstaan, moesten aanpakken.
Rosa, mijn moeder, was altijd een vrije geest geweest en een felle tegenstander van onderdrukking. Toen de radio en de kranten niet langer zwegen over de brutale plunderingen, verkrachtingen, ontvoeringen en oplopende spanningen tussen blanken en zwarten, begon ze zich steeds meer tegen het imperialisme te keren.
Op een avond, toen het gezin aan het diner zat, begon mijn moeder haar vader lastige vragen te stellen over de betaling van loon aan de inheemse arbeiders:
‘Wie zijn die zwarten met hun communistische ideeën?’ riep mijn grootvader op dreigende toon, terwijl hij met zijn vuist op tafel sloeg.
Dat was meteen het einde van het gesprek, maar mijn grootvader wist genoeg en was vanaf dat moment op zijn hoede.
Omdat wie zoekt altijd vindt, hoefde António slechts een kleine, maar trefzekere stap te zetten om de waarheid te ontdekken. Op een ochtend besloot hij, zonder het iemand te vertellen, van zijn routine af te stappen en thuis te blijven. Onder de matras van zijn dochter vond hij pamfletten. Nadat hij die aan mijn grootmoeder had laten zien en haar de schuld had gegeven van Rosa’s verwerpelijke principes, vernietigde hij ze. Om ruzie te vermijden, zei hij niets tegen zijn dochter.
Het is een feit dat liefde ons altijd een beetje blind maakt. Mijn grootvader negeerde het gedrag van zijn dochter tot ze het onderwerp van gesprek werd aan de koffietafels:
‘Ze hebben nog niets gedaan omdat ze je dochter is, maar er komt een dag dat ze geen keus meer hebben’, klonk het onheilspellend.
Toen het privéprobleem eenmaal een publieke schande was geworden, liet mijn grootvader mijn moeder in de gaten houden door Caculeto, zijn trouwe assistent. Maar het was al te laat.
Diezelfde week nog zat mijn grootvader op zaterdag in zijn kantoor zijn pirão com tortulhos te eten, toen Caculeto aanklopte en met hem wilde praten. Onder zijn arm droeg hij iets wat op een krant leek. Uit de nervositeit van zijn bediende leidde mijn grootvader af dat het om een ernstige en dringende kwestie moest gaan. Hij legde zijn bestek neer en gebaarde naar de man dat hij binnen moest komen. Caculeto bleef echter bij de deur staan, uit angst om de krant aan zijn baas te moeten overhandigen. Hij sloeg de krant open op pagina acht en las met trillende stem de kop voor: ‘Vreedzame demonstratie tegen het koloniale bewind’ stond er in grote letters. Toen hij het artikel wilde gaan voorlezen, stond mijn grootvader op en beet hem toe: ‘Geef hier die krant, ik kan ook lezen’.
De schok was zo groot dat het zwart werd voor zijn ogen. Onder de kop stond een foto van de demonstratie. Mijn moeder, zijn dochter, stond vooraan in het protest en hield een spandoek omhoog met de tekst: ‘Angola voor de Angolezen’.
‘De dochter van een geassimileerde man wordt gebruikt als vaandel van de opstand’, brieste mijn grootvader, blind van woede. Nog voordat hij de veranda van het huis had bereikt, had hij zijn broeksriem al in zijn hand. Mijn grootmoeder en tantes probeerden hem nog tegen te houden.
Mijn moeder verdween op de dag van de afranseling. Ze kwam niet meer terug en mijn grootvader ging niet naar haar op zoek.
Een paar maanden later brak de koloniale oorlog uit. Vanuit de stad hadden zich inmiddels milities over het hele land verspreid en vervolgens brak de hel los tussen de zwarten en de kleurlingen: hoofden werden afgehakt, kinderen werden uit de buik van hun moeder gerukt en verminkt. Wie zich niet bij de opstand wilde aansluiten, werd op gruwelijke wijze gedood.
Nog voordat het regenseizoen begon, vluchtte mijn familie met de huisbedienden weg uit Silva Porto. Wat achterbleef, waren de brandende plantages, de loslopende dieren en alles wat niet meegenomen kon worden.
Toen we in Nova Lisboa, nu de stad Huambo, aankwamen, had mijn grootvader een ontmoeting met de gouverneur, een stel boeren en geassimileerde kooplui. Iedereen was het erover eens: de lont was in het kruitvat gestoken, het was oorlog. Iedereen vreesde voor zijn leven en zijn bezittingen. Hele families waren Luanda al ontvlucht en naar Lissabon vertrokken. Toch geloofde mijn grootvader dat het muntje de goede kant uit zou vallen, en hij besloot door te gaan met de winkels en de vrachtwagens die hij altijd al in Nieuw-Lissabon had gehad.
Hij maakte van de nood een deugd en werkte samen met beide partijen in het politieke conflict. En zolang zijn geheim niet aan licht kwam, zou hij dit blijven doen. Door zijn gemengde afkomst bevond hij zich tussen twee werelden in. Voor sommigen was hij niet zwart genoeg en voor anderen was zijn huid juist te donker. Hij was vriendelijk tegen de Portugezen en verdraagzaam jegens de rest. Zowel blanken als zwarten behandelden hem met veel respect.
Vertaling Marilyn Suy
Foto Ana Carvalho

Essa Dama Bate Bué
Yara Monteiro
Editora Guerra e Paz, 2018
ISBN 9789897024238
240 blz.
Leave a Reply