Door Harrie Lemmens

Eind januari verschijnt bij De Arbeiderspers Kroniek van het vermoorde huis, mijn vertaling van Crônica da casa assassinada, het magnum opus van de Braziliaanse schrijver Lúcio Cardoso. Behalve romanschrijver (en schilder en essayist en dramaturg en nog zoveel meer) was hij ook dichter. Uit zijn Poesia Completa, een pil van elfhonderd bladzijden, vandaag in mijn column twee gedichten van deze gedreven kunstenaar.
Dageraad
De nacht zit in mij,
raast rond in mijn bloed.
Ik voel in mijn mond het bonzen
van de blinde pupillen van de maan.
Ik voel de sterren, die als vingers
de eenzaamheid bewegen waarin ik loop.
De geur van poëzie stijgt terstond
op naar mijn trillerige dichte oogleden,
ik hoor de muziek van al wat ontwaakt
op het zwarte lijf van de aarde
en de stem van de verre wind
en de stem van de straalvormige palmbladeren
en de stem van de reizende rivieren.
En de nacht zit in mij.
Als een vogel slaat mijn droom met
zijn vleugels in het hart van het donker.
Ik hoor de muziek van bloemen die vallen,
het onstuimig overdrijven van de wolken
en mijn stem die zich als een gebed
verheft op de eenzame vlakte.
Dan voel ik de nacht van me wegtrekken
voel ik de nacht wegtrekken van de mensen
en de zon die nadert op de rug van de zee
en de kromme wolken die de hemel vullen
als roze reuzepaarden van vuur
die opgezogen worden door het duister.
Wie is die ene
Wie is die ene die niet iemand is en
scheldt op de winterse kou,
verflauwt,
opflakkert en langzaam uitdooft
alsof doorgaan de hel is?
Er is een eindeloos lemma:
niemand is niemand.
Degene die bleek durft zijn in de zomer
is lauw wanneer het winter is,
en de rest in zijn hart
koert en kirt –
hij is de man bij wie ’n tekort aan verstand
heeft geleid tot oordelen –
wat stelt teleur ten aanzien van
wat je kunt zonder vooroordeel jegens niemand?
In zuiverheid bestaat geen vooroordeel.
De bleke man zonder hart
is de engel die komt zeggen
dat er geen Boodschap is.
Hij roert zich, die ene, vervloekt zich,
laat de heilige hem voeren op zijn weg:
wat brandt op de rand van de avond
sterft –
de dode verzandt in de glans van
zijn afgrond –
zie hem glinsteren in wat hem beroert –
en de waarheid
is gif dat in het wilde weg verschroeit.
Die ene is Lúcio Cardoso
in zijn kalme graf:
wat glanst
is wat glans aan zijn genie gaf.
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply