Fernando Pessoa – Faust | Work in progress (8)

Ook Fernando Pessoa werd gefascineerd door het verhaal van Faust, de man die naar alles streefde en niets overhield. Hij werkte er zijn hele leven aan. In ons papieren nummer ‘Fernando Pessoa – Menig een’ hebben we zes gedichten uit de cyclus ogenomen, waarvan er eerder ook hier twee digitaal te lezen waren. Nummer 7 is hier te lezen. Vandaag, 30 november 2021, zijn sterfdag, nummer 8, over de dood.

Alleen al omdat het leven kort van duur is
is het een droom. Net als iedereen die droomt
en op donkere wijze het vaststaande verdriet voelt
wakker te moeten worden – jaagt de dood mij
meer angst aan als gruwel die me mijn droom afpakt 
en me de werkelijkheid geeft 
dan als dood. Hoe vaak valt het je,
bewust verzonken in verscheidene dromen,
niet zwaar om de werkelijkheid en het daglicht 
onder ogen te moeten krijgen!
Ja, deze wereld met zijn hemel en aarde,
met zijn zeeën, rivieren en bergen,
met zijn struiken, vogels, dieren, mensen,
met wat de mens dankzij een door goden
overgedragen kunst maakt –
huizen, steden, voorwerpen, zienswijzen – 
deze wereld, die ik als droom erken en
als droom liefheb, en waaruit ik omdat hij droom is 
liefst nooit weg had gewild – ja, omdat het vaststaat
dat ik eruit weg zal moeten naar de werkelijkheid,
grijpt de gedachte aan dat onontkoombare ogenblik 
mij met een hels afgrijzen naar de keel
en teistert mij de waarheid van de dood.
Kon ik maar, ja kon ik maar, eeuwig
wars van het ware bestaan van de wereld,
altijd leven in deze droom die leven heet!
Ofschoon verbannen uit het goddelijke wezen,
schijnbegoocheling, eeuwig ijdele leugen,
droomziel, ach, werd ik maar nooit wakker!
Zacht is de droom en zacht het leven omdat het droom is, 
ik ben bang voor de werkelijkheid en het echte leven.
Hoe vaak niet zoek ik als het leven zwaar is
in de moederschoot van nacht en dwaling 
de verlichting van slaap en droom; en dan lijkt
de droom mij een volmaakt leven…
Volmaakt omdat het onecht is en wellicht
omdat het snel voorbijgaat. En zo is het leven.

Basta ser breve e transitória a vida
Para ser sonho. A mim, como a quem sonha,
E obscuramente pesa a certa mágoa
De ter que despertar — a mim a morte
Mais como o horror de me tirar o sonho
E dar-me a realidade me apavora,
Que como morte. Quantas vezes, (…),
Em sonhos vários conscientemente
Imersos, nos não pesa ter que ver
A realidade e o dia! 
Sim, este mundo com seu céu e terra,

Com seus mares e rios e montanhas,
Com seus arbustos, aves, bichos, homens
Com o que o homem, com translata arte
De qualquer outra, divina, faz —
Casas, cidades, cousas, modos —
Este mundo que sonho reconheço,
Por sonho amo, e por ser sonho o não
Quisera deixar nunca, e por ser certo
Que terei que deixá-lo e ver verdade,
Me toma a gorja com horror de negro
O pensamento da hora inevitável,
E a verdade da morte me confrange.
Pudesse eu, sim pudesse, eternamente
Alheio ao verdadeiro ser do mundo,
Viver sempre este sonho que é a vida!
Expulso embora da divina essência,
Ficção fingindo, vã mentira eterna,
Alma-sonho, que eu nunca despertasse!
Suave me é o sonho, e a vida porque é sonho
Temo a verdade e a verdadeira vida.
Quantas vezes, pesada a vida, busco
No seio maternal da noite e do erro,
O alívio de sonhar, dormindo; e o sonho
Uma perfeita vida me parece…
Perfeita porque falsa, e porventura
Porque depressa passa. E assim é a vida.

Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.