Op weg naar het donker der vergetelheid

Door Kees Bakhuijzen

de hoeveelheid mensen die pas echt doodgaan als je zelf doodgaat, tot op dat moment waren ze ergens rond en komen ze telkens terug als jij hen roept”

Opnieuw ging de Nobelprijs voor literatuur niet naar António Lobo Antunes. Mede gesterkt door de lovende kritieken van literaire critici – in zijn eigen Portugal, in Nederland, maar ook in andere landen – waarbij niet zelden die term Nobelprijs wordt genoemd, heb ik elk jaar weer de ijdele hoop dat het misschien toch een keer gaat lukken. Maar voorlopig blijft José Saramago de enige Portugese Nobelprijswinnaar in de literatuur. Het werk van António Lobo Antunes is voor velen misschien toch net té eigenzinnig.

Inmiddels staan er een kleine dertig romans op zijn naam, waarvan er ruim 10 in het Nederlands zijn vertaald. Het begon in 1991 met De Judaskus. Officieel de tweede roman van Lobo Antunes (uit 1979), maar de eerste die in het Nederlands werd vertaald. In een café in Lissabon vertelt een dokter zijn verhaal van de bloedige onafhankelijkheidsoorlog in Angola, waar hij getuige is geweest van verschrikkingen die hem blijven achtervolgen, aan een prostituee in één lange monolooog. In een hallucinerende stijl neemt Lobo Antunes ons mee naar die voor hem zo bepalende oorlog. Onder het bewind van Salazar was hij zelf als arts aangesteld in Angola. We vinden deze thematiek terug in meer van de vroegere romans van Lobo Antunes, zoals De Glans en Pracht van Portugal en zijn magnum opus, Fado Alexandrino

De Judaskus vertoonde qua structuur en zinsopbouw nog veel sporen van de traditionele roman, maar het vertelprocedé van Lobo Antunes werd al snel fragmentarischer. Deze stijl heeft hij in zijn romans eigenlijk meer en meer geperfectioneerd. Het levert de onbevangen lezer een verhaal met voortdurende perspectief- en tijdwisselingen, waarin flarden en zinsneden continu terugkeren. Maar als je daar eenmaal in zit, merk je hoezeer die vertelstructuur overeenkomt met onze eigen gedachtestroom, waarin ook allerlei zaken door elkaar kunnen spelen en waar vooral ook het verleden, en daarmee de doden, continu door het heden heen spelen.

Voor wie in het donker op mij wacht  (2018) is de laatste in het Nederlands vertaalde roman van António Lobo Antunes. Hoofdpersoon is de 79-jarige voormalig toneelspeelster Celeste die aan Alzheimer lijdt. We zijn getuige van haar laatste levensweken, in het gezelschap van de neef van haar overleden tweede echtgenoot en de ‘dame op leeftijd’ die voor haar moet zorgen, in dienst van de neef en diens vrouw, met vooral de laatste loerend op de erfenis en daarom vurig hopend dat de tante het niet lang meer gaat maken. ‘Wanneer gaat ze nou eindelijk eens de pijp uit?’ Op het bed van de oude vrouw haar kat, het enige wezen met wie zij nog enige gevoelens van genegenheid kan delen. ‘Helaas praat ze al maanden niet meer maar bij sommige dingen merk je aan hoe ze kijkt dat ze het begrijpt’. Haar herinneringen bevolken haar gedachten evenzeer als de mensen om haar heen, en daarom spelen haar overleden ouders en haar twee overleden echtgenoten een grote rol in deze roman, en komen ze voortdurend door het heden heen. ‘Die vroege herinneringen zijn eigen aan de ziekte het menselijk brein is een mysterie’

Daarmee vertelt Lobo Antunes – die zichzelf en zijn schrijfproces ook nog onderdeel maakt van deze roman – het verhaal van de stervende Celeste en haar wereld van heden maar vooral verleden. We lezen hoe het huwelijk tussen haar ouders tegen wil en dank werd gesloten; haar moeder had eigenlijk iemand anders op het oog maar een zwangerschap bepaalde haar lot. Het huwelijk lijkt vaak liefdeloos, waarbij het vooral de moeder is die haar verbittering uit – ‘Als ik geweten had dat mijn leven een hel zou worden was ik nooit getrouwd’ – maar op andere momenten zijn we getuige van een enkel moment van tederheid tussen de ouders, een tederheid en nauwe band die er zeker was tussen de jonge Celeste en haar vader. Ook de twee huwelijken van de actrice waren geen toonbeeld van de ultieme liefde. We leren uit flarden ook dat haar ouders eerder een dochtertje hadden verloren aan difterie, een gegeven waar ze nooit direct aan willen refereren maar dat als een grimmige wolk boven het huwelijk hangt. Uit de herinneringen van Celeste wordt ook duidelijk dat haar carrière weinig voorstelde – ‘ik heb nooit een hoofdrol gekregen, ik was dienstmeisje of hofdame, of een zieke die nauwelijks praatte, ik bedankte voor het applaus op een hoekje van de bühne’

Door dat alles speelt dat heden met de neef van haar man en zijn vrouw, en de ‘dame op leeftijd’ die in tegenstelling tot dit stel niet wacht op haar dood want dan zit ze zonder werk. Onderwijl fabriceert de stervende actrice ook nog allerlei levens omtrent de mensen die ze om zich heen ziet, flarden van imaginaire levens die het fragmentarische gedachteleven van de hoofdpersoon en daarmee van de stijl van Lobo Antunes benadrukken. 

Meer dan in veel andere romans van Lobo Antunes gaat het in Voor wie in het donker op mij wacht om de rol die onze herinneringen spelen bij het naderende einde van ons leven, de weemoed of nostalgie, woorden die ik hier gebruik zonder sentimentele bijbedoeling, maar die wel duidelijk maken hoezeer flarden uit ons verleden een rol blijven spelen en zelfs steeds belangrijker worden tot we onze laatste adem uitblazen; ‘en het houdt nooit op moeder, we blijven eeuwig ronddraaien’.  

Op de stijl van António Lobo Antunes is wat de Engelsen zo treffend een ‘acquired taste’ noemen zeer van toepassing. Het is een stijl die je vooral moet ondergaan, ook hier denk ik weer aan een Engels woord als ‘to savour’, waarbij meer nog dan bij ons ‘genieten’ die analogie van proeven komt kijken, zinnen die je bijna in je opneemt als een delicatesse.  

Uitgeverij Ambo|Anthos en Harrie Lemmens gaan gestaag verder met het vertalen van het enorme oeuvre van António Lobo Antunes: in januari 2021 verschijnt nummer veertien, De andere kant van de zee. Ik kijk er zeer naar uit.   

Kees Bakhuijzen studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde in Amsterdam. Na een aantal jaren als docent NT2 te hebben gewerkt in Amsterdam, vertrok hij naar Sydney, waar hij o.a. als Communications Officer werkzaam was voor de NSW State Government. Inmiddels werkt hij, in Rotterdam, al weer een aantal jaren als vertaler Engels voor de Nederlandse overheid. Tussendoor schreef hij onder andere voor Trouw, Vrij Nederland en The Australian. 

Foto Ana Carvalho

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.