Lídia Jorge (Boliqueime, 1946) groeide op in de Algarve, tijdens het dictatoriale regime van Salazar. Ze ging Romaanse filologie studeren in Lissabon, werd lerares op een middelbare school en trouwde met een militair die in de Portugese koloniën in Afrika diende. Zo bracht ze zes invloedrijke jaren door in Portugeestalig Afrika, twee in Angola (1968-1970) en vier in Mozambique (1970-1974), een tijd die samenviel met de laatste etappe van de Portugese koloniale oorlog in Afrika. Haar eerste roman ‘O Dia dos Prodígios‘ (De dag der wonderen, vertaald door Irène Koenders) verscheen in 1980 en werd gezien als sleutelroman voor de periode na de Portugese Anjerrevolutie. Er volgden nog twee romans, maar het was pas met A Costa dos Murmúrios (1988) (De kust van het gemurmel, vertaald door Maartje de Kort), een boek waarin ze putte uit haar ervaringen in koloniaal Afrika, dat ze een prominente plaats verwierf in de hedendaagse Portugese literatuur. De lijst van prijzen die ze won is bijna net zo lang als de reeks boeken die ze publiceerde. Behalve romans, korte verhalen, twee kinderboeken en een toneelstuk, schreef ze door de jaren heen ook gedichten. Deze zijn in 2019 voor het eerst bijeengebracht in O Livro das Tréguas, een bundel met autobiografische elementen.
Hieronder publiceren we de vertaling van het gedicht ‘Partida para o comboio’, waarin een moeder haar dochter tot goede manieren en gehoorzaamheid maant.

Vertrek naar de trein
Denk erom, kind, dat je in de schaduw loopt,
zodat je gezicht niet verkleurt door de zon.
Staat het water in de beek hoog, trek dan je schoenen uit
en waad erdoorheen zodat je op tijd aankomt
waar je moet zijn.
Het mes ligt aan de rechterkant, je hand op tafel.
Hou je mond gesloten, zodat er geen enkel
kruimeltje op het tapijt valt.
Doe je benen tegen elkaar op het toilet, plas voorzichtig
zodat niemand je hoort of ziet.
Laat geen zeepresten achter in de badkuip
en geen haartje waar je je kamt.
Spreek niet luid.
De beste van de klas, je rechterarm
moet wapperen in de lucht als een vlieger
in de wind. Hij zegt, zonder dat jij zegt – Ik weet het, ik weet het, juf.
Stiekeme slimmerd.
Doe de deur van je kamer op slot
voor het geval ze je hart van vlees willen stelen.
Verstop het andere in de la voor je gesprekken met God.
Jij, net als ik, mijn lieve
kind.
Net als ik, zuiver tot op het bot,
voor eeuwig en altijd.
Amen.
Partida para o comboio
Filha minha, caminha pela sombra
que o sol não te altere a cor das faces.
Se encontrares o ribeiro cheio, tira os sapatos
e atravessa-o para chegares a horas
lá onde fazes falta.
A faca é do lado direito, a mão pousada.
Fecha os lábios, que não te caia a mais
pequena migalha na carpete.
Na retrete, une as pernas, urine com cautela
para que ninguém te escute nem te veja.
Não deixes borras de sabão no fundo da banheira
e nem um cabelo lá onde te penteias.
Não fales alto.
Primeira da classe, o teu braço direito
terá de andar no ar como um papagaio de papel
no vento. Ele diz, sem dizeres – Eu sei, eu sei, senhora.
Secreta sabedora.
Tranca a porta do teu quarto à chave
podem querer roubar-te o coração de carne.
O outro, esconde-o na gaveta para falares com Deus
Tu, tal como eu, filha minha
pequenina.
Tal como eu, pura até às espadas
assim sejas para sempre.
Ámen.
Vertaling Marilyn Suy
Foto Ana Carvalho

O Livro das Tréguas
Lídia Jorge
Dom Quixote, 2019
104 blz.
ISBN 9789722067355
Leave a Reply