Gil Vicente – Het helleschip (8)

Gil Vicente (1465-1536) was musicus, acteur en regisseur, maar vooral toneelschrijver. De vader van de Portugese toneelkunst wordt hij genoemd. Hij maakte de overgang van middeleeuwen naar renaissance en haalde de volkstaal op de planken met zijn farsas, ‘kluchten’, en autos, ‘moraliteiten’ of ‘zinnespelen’, waardoor hij op zijn beurt tot op heden de taal beïnvloedt. Zijn werk trok tot ver buiten Portugal en Spanje (hij schreef ook in het Spaans) de aandacht en er wordt beweerd dat Erasmus Portugees leerde om hem te kunnen zien. Vermaard was zijn moralistische  trilogie over hemel, hel en vagevuur Auto da Barca da Glória, dit Auto da Barca do Inferno en Auto da Barca do Purgatório. Zijn stukken worden nog altijd opgevoerd. We publiceren hier als feuilleton van twaalf afleveringen een integrale vertaling van deze moraliteit. Met tekeningen van Zuca Sardan en foto’s van Ana Carvalho. De vertaling is van Harrie Lemmens. Hier volgt aflevering 8. De vorige aflevering leest u hier.

Zodra Brigit in de boot gestapt is, komt er een jood meet een geitenbok op zijn rug. Als hij bij het schip der verdoemden arriveert, zegt hij tegen de duivel:

Jood: Hé janmaat, hé jan!

Duivel: Je bent laat, had je je aangemeld?

Jood: Van wie is dit schip dat je hebt opgetuigd?

Duivel: Dit is de schuit van de veerman.

Jood: Vaar me dan naar de overkant, ik heb geld. (hij steekt zijn hand in zijn buidel en haalt het geld tevoorschijn) 

Duivel: Moet die geitenbok ook mee?

Jood: Ja zeker moet die mee.

Duivel: (spottend) Wat een achtenswaardig passagier…!

Jood: Ik weet niet wat ik zonder dat dier aan moet.

Duivel: Zo’n stinkbeest? Dank je de koekoek!

Jood: Hier heb je vier dukaten, en ik zal je nog meer betalen als je mijn bok wilt toelaten. Kan dat aanbod je verlekkeren?

Duivel: Je kunt net zo veel mekkeren als dat beest van je – het blijft neen!

Jood: (werpt een blik in de boot) Wou je de jood de toegang ontzeggen tot waar Brigit Vanzessenklaar heen gaat?

Edelman: Niet klessebessen, joodje, kom!

Jood: Leg dan de plank neer, of wou u dat ik zwom?

Duivel: (woedend) Duizend bokspoten, wie voert hier het bevel? Die kale jonker of ik?

Jood: (tegen de edelman) Roep poorter en schout bijeen en straf die vagebond! (vaart uit tegen de duivel) Vuige aap, vuile hond, schijt modder, tranen, vuur en hout, moge het dun uit je stromen en laat God je intomen met je stinkende snuit! Wou je de spot drijven met door en door fatsoenlijke werklieden? Hoerenzoon!

Zottekop: (komt toelopen en spreekt de jood aan) Wat een kabaal! Heb je de geit gestolen, gore bok? Je doet me denken aan een sprinkhaan, je vreet alles kaal.

Duivel: (wijzend naar de andere schuit) Ga daar maar heen, jood, in die boot zijn ze even schaamteloos als jij.

Zottekop: Met Allerzielen heeft hij gezeken in de abdij en op Goede Vrijdag vrat hij zich vol aan varkensvlees!

Duivel: (ongeduldig) Je bent een mafkees, jood, slecht tot op het bot. Dus hop, stap op en plof met je bok neer op de tros.

Een rechter komt op met in zijn handen een hele stapel processtukken en een staf. Als hij aankomt bij het helleschip, zegt hij:

(wordt vervolgd)

Be the first to comment

Leave a Reply

Your email address will not be published.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.