Op 19 november 2019 verscheen de Nederlandse vertaling van O Amanuense Belmiro (Ambtenaar Belmiro) van Cyro dos Anjos bij Uitgeverij Koppernik. Hieronder een korte inleiding en een fragment.
Belmiro is een kleine ambtenaar bij de deelstaat Minas Gerais. Wat zijn werk precies inhoudt, is onbekend. Het doet er ook niet toe. De klerk woont in de onbeduidende Rua Erê, waar hij een klein huis deelt met twee oudere ongehuwde zusters uit zijn verre geboortedorp Caraíbas, in het noorden van Minas Gerais, en de papegaai Tomé. Hier noteert hij in een dagboek zorgvuldig zijn overpeinzingen en gevoelens en de gesprekken over werk, stad, literatuur en filosofie die hij voert met zijn collega’s van het departement. Het begint op kerstavond 1934 en eindigt in maart 1936.
Belmiro valt niet samen met Cyro dos Anjos, maar er zitten wel autobiografische elementen in het boek: zo komt de auteur (1906-1994) uit een dorp in de buurt van Montes Claros, niet ver van het mythische Caraíbas en heeft ook hij lang als ambtenaar gewerkt. Ook hij ontmoette zijn vrienden in de Bar do Ponto en het stadspark, ook hij dronk chopes, biertjes, op de terrassen, ook hij bespiegelde en maakte plannen. Maar bij hem lag de mogelijke oplossing niet in een volgend glas, maar in het schrijven voor kranten en de gesprekken en later correspondentie met Drummond de Andrade en andere schrijvers en journalisten.
Ambtenaar Belmiro maakt deel uit van de steeds rijker wordende collectie Schwob van het Nederlands Letterenfonds.

“Na een tijdje rusteloos te hebben rondgelopen als een kip zonder stok (hebt u al ooit een kip gezien die haar stok kwijt is, hoe ze bang en zenuwachtig kakelt, zonder een plek in de ruimte te vinden?) ben ik eens gaan nadenken over het conflict dat onafgebroken in mij speelt op het vlak van de tijd. Terwijl ik om de haverklap een duik neem in het verleden en daarin compensatie zoek, halen de geheime krachten van het leven mij toch telkens weer naar boven en slagen ze erin me af te leiden met de banaliteiten van alledag. Wanneer daarentegen het heden mijn denken en energie opeist, verflauwen die en dwaalt mijn geest af naar andere landschappen, waar ze onderdak zoeken. Door dat voortdurende touwtrekken van twee tegengestelde bewegingen verander ik soms zo abrupt van plan dat mijn leven zich in feite afspeelt met onophoudelijk elkaar opvolgende schok- en vluchtbewegingen, waardoor het fictie wordt, pure fictie, die een warboel maakt van tijd en ruimte.
Wat zich vandaag heeft afgespeeld is een goed voorbeeld van die innerlijke strijd. Met mijn hoofd volledig bij het heden was ik op weg naar de tramhalte en Jandira, maar ik hoefde maar een accordeon te horen of ik was verloren en weg waren de tram en Jandira. Ik bleef tegenover de blinde staan luisteren, zonder te weten of ik zijn walsen hoorde of andere, die door het horen van deze werden gewekt in mijn beperkte muzikale geheugen.
Toen de blinde naar een andere straathoek verhuisde, zette ik mijn weg te voet voort, maar ik besefte donders goed dat mijn schreden me niet naar het heden, maar naar dode tijden voerden. Ik liep de Rua dos Guajajaras uit met mijn gemoed en mijn ogen bij de Ladeira da Conceição, waar Camila altijd zo licht en zedig in een vrolijk groepje voorbijkwam na de mis van negen uur in de kerk van O.L.V. van de Rozenkrans. Precies daar stond ook altijd een accordeonist, die niet bedelde en ook niet blind was, maar speelde uit liefde voor de kunst, of wellicht om zijn verdriet weg te wenen. En dat deed hij zo goed dat iedereen die erbij stond eveneens zijn verdriet beweend voelde. De artiest ontpopte zich op die manier als volmaakt, omdat hij uit zijn eigen beweegredenen melodieën haalde die aansloten bij de zielsbehoeften van de omstanders, die daar een uitdrukking kwamen zoeken voor onbepaalde gevoelens die in hen huisden en alleen vertaald konden worden in muziekflarden.
Die trek van onbewuste grootmoedigheid die grote kunstenaars typeert bezat ook de accordeonist van de Ladeira da Conceição. Door te voldoen aan de behoefte om vorm te geven aan zijn vage gedachten van heimwee, verlangen en liefde, slaagde hij erin een taal te vinden die goed was voor ons allemaal en die ons evenzeer sprak van onze verlangens, heimwee en liefde; hij bracht ons zo over naar de aangenaam warme sfeer waarin de geest wegsluimert wanneer we een gevoel en zijn uitdrukkingsvorm vinden. Door de geest uitlaatkleppen te verschaffen waardoor de emoties die hem bedrukken kunnen ontsnappen, zorgt de uitingsvorm – muzikaal, literair of plastisch – voor een prettige opluchting.
De accordeonist uit Vila Caraíbas vertaalde zo voor mij de ingewikkelde roerselen van mijn ziel. De blinde die ik hier op de hoek van de straat aantrof, deed dat niet even efficiënt, maar hij deed me in elk geval denken aan die uit mijn dorp, en dat was al heel wat, want zo bracht hij me over naar een wereld vol aangename harmonieën.”

Ambtenaar Belmiro (O Amanuense Belmiro)
Cyro dos Anjos
Vertaald door Harrie Lemmens
Uitgeverij Koppernik, 2019
256 blz.
ISBN 9789492313768
Leave a Reply