
Van de Kaapverdiaanse dichter José Luiz Tavares (1967) publiceerden we al eerder enkele gedichten. Hij werd geboren op het eiland Santiago en bracht zijn middelbareschooltijd door bij de jezuïeten (“daarom schrijf ik soms wat barok, of plechtig, ik kan het ook niet helpen, het heeft me te zeer beïnvloed”). Daarna ging hij filosofie en letteren studeren in Portugal, waar hij ook woont. Het gedicht ‘Onde habita o trovão – 10’ uit de bundel Paraíso Apagado por um Trovão (2003) klinkt als een poëtische onderbouwing van deze rubriek.

Waar de donder woont
Onmetelijk verdronken land, de kindertijd.
Hij ruikt naar groene mango’s die openbarsten
in de zon van augustus. Naar dieren die lijden
in de koortsige hitte van hartje zomer.
Onbetaald vaderland van geheimen
die geuren in de poriën,
als het noorden donker wordt
en de stemmen van het verre zuiden de
onberekenbare routes van de terugkeer weven,
zie ik het elk eenzaam moment doordringen
in de wortel van het hart; zie ik het onkreukbaar
tussen snelle kortstondige banieren,
want het is niet van steen
of andere vergankelijke stof,
maar stille stengel, wortel en humus,
eeuwigdurend litteken – van een vos
die ik ooit had, of ezel misschien, maar
wat maakt het uit?, o oud geworden hart
waartegen thans alleen gebruld wordt.
Imenso país imerso, a infância.
Cheira a mangas verdes mordidas sob
o sol de agosto. A bichos padecendo
num estio de febre.
Insoluta pátria de segredos
rescendendo pelos poros,
quando o norte se entenebrece
e as vozes do sul distante tecem
as incalculáveis rotas do regresso,
vejo-a a cada solidão adentrando
a raiz do coração; vejo-a incorruptível
por entre rápidos estandartes,
porque não de pedra
ou outra perecível matéria,
mas silente caule, raiz e húmus,
cicatriz perene — foi de um baio
que tive, jumento talvez, mas isso
que importa?, ó coração velho
que já só urros levas agora na carlinga.
Vertaling Harrie Lemmens
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply