Surrealisme 5 – João Rasteiro
João Rasteiro (*1965) is dichter, essayist, prozaïst en literair vertaler. Hij werkte mee aan de voorbereiding van de grote internationale tentoonstelling van het surrealisme O Reverso de Olhar, die Miguel de Carvalho in 2008 organiseerde in Coimbra, en was in 2009 medeoprichter van de surrealistische groep “Cabo Mondego Section of Portuguese Surrealism”, samen met Miguel de Carvalho, Rik Lina en Seixas Peixoto. Hij nam binnen die groep deel aan het maken van collectieve automatische schilderijen. Rasteiro debuteerde als dichter in 2001 met de bundel A Respiração das Vertebras [‘De ademhaling van de wervels’]. Opvallende bundels uit recentere jaren zijn Diacrítico (2010), Elegias (2011) en O gosto solitário do orvalho (‘ De eenzame smaak van de dauw’, 2016), een reeks haiku’s.
DE DOOD IN ZIJN LEVENDE KLEUREN
Aan Rik Lina
Meer gesloten zoals de trotse wereld
ingewikkeld in zijn rails van droom en afgronden
ze zien met dauw bedekt de harten in hun draadloze energieën,
een verwenste man met een zoutzure mond
totdat de dood hem breekt in duizend scherven
op overmatige vluchten in wijde cirkels,
onder de apocalyptische witte schittering van
de ontoegankelijke pigmentaties van de oceanen,
gissen of de liefde de melancholie opslorpt
in alle hoeken van het landschap der schipbreuken.
En ik zal de kleuren daarvan toepassen in mijn vlees,
stuitend op de geur der dagen van blindheid en vroomheid,
een verbeelding van god ofwel een bepaald soort beest,
een enkele druppel zal dus het bloed zijn van een informele vlek,
de eenduidige molen van het hart, in werking gesteld
in een luchtstroom die de smeekbede van de kleuren verwart.
Steeds is er het ritueel om ogen in brand te steken
dan vouwt zich het licht naakt om de ziel van de krampen
totdat de vingers zullen vallen naar onzichtbare vingers.
De eerste vlammen. De dood in zijn levende kleuren.
(uit: Tríptico da súplica, 2011)
GINDS GAAN DE EILANDEN VOORBIJ — DAT ZIJN DE APOCALYPSEN
Aan Miguel de Carvalho
Ginds gaan de eilanden voorbij — dat zijn de apocalypsen
met verbrande poten waarop nieuwe
ontkiemen uit hun vel
en daarna keren zij bliksemend terug
door de volkomen en
neerstromende wateren
tussen lijf en plaats de golven
van de koorts overdekkend.
De keel die door de adem
van de afgronden is uitgedroogd
in de weelde van de droom
van woorden in de vlaggenmasten
geeft zich over aan zijn stilte
van duistere spreuk.
Ginds gaan de eilanden voorbij als vleermuizen
van ieder die de liefde vreest
en niettemin in de golven van de taal
niet terugschrikt voor de dodelijke adem van haar carnivore kus
waarin de kieuwen kloppen.
Onderwijl werpt de angst
de onverwachte schittering van poëzie omhoog
tot aan de grens der oplichtende harten
(uit: Tríptico da súplica, 2011)
Toelichting en vertaling Laurens Vancrevel
Tekeningen Zuca Sardan
Leave a Reply