Van de Portugese dichter Rui Cóias verscheen onlangs de tweetalige bundel Laat de stilte bij Uitgeverij Vleugels. Hier een gedicht.
Je zegt tot slot in wat een toespraak is, kameraad,
in dit uur om over onze angst te praten en wellicht te liegen,
het uur waarin ik afscheid van je neem en jij op de heuvel
weer geniet van de barre kou van het naderende einde,
‘dat we alleen maar kunnen zwaaien, zwaaien zonder spijt,
want uit wat we kwijt zijn halen we de donkere pijn
van de dag zelf, waarnaar we van veraf kijken om wat hij fluistert.’
Waarom willen we dan liegen, kameraad?
– de tijd, een harde afstand, laat zich
vallen als het dove blad dat de lanen bedekt,
en daar waar hij drijft als op troebel water stijgt
voorgoed de droom op van wat we kennen,
naast de wond van de wereld die hij heeft veranderd
en die geheimzinnig iel weerkeert ter herinnering.
We liegen om niets, uit moedeloosheid, uit zwakte,
en als we de wind van ons trillen gehoord hebben,
het bruisen van de afgelegen stilte, woord voor woord,
tot de tegenspoed waar de woorden niet komen,
kijken we niettemin om en soms, zwaaiend
naar de rustige wederkeer waarin alle jaren
elkaar naderen, lopen we in de zon over dorsvloeren
in de lichtstralen op de akkers waar we samenkwamen.
Exact zoals de scherpe geur van de regen in de zomer doet
groeien wij van ziel naar ziel die voorbijgaat en zorgt voor
de lijn van het leven die we hebben gedoogd,
en aan het eind, wat dit uur kan zijn waarop je mij roept, in de
barre kou van een naderend nieuw jaar, een ander uur op de heuveltop,
kunnen wij wat we gezien hebben alleen horen in onze herinnering.
Rui Cóias, Laat de stilte
Vertaald en ingeleid door Harrie Lemmens
Uitgeverij Vleugels, 2018
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply