Door Harrie Lemmens
In het najaar van 2001 ontmoette ik José Eduardo Agualusa in het Duitse Homburg (waar Dostojewski graag mocht gokken in het casino). Ik had net de vertaling van zijn derde roman, Nação Crioula voltooid, die ruim een jaar later als Een steen onder water uitkwam bij Meulenhoff, en tekende, toen we het hadden over de toekomst van Angola, waar destijds nog steeds de burgeroorlog woedde, de volgende woorden op uit zijn mond:
‘Pessimisme is een privilege van gelukkige volkeren. Alleen volkeren waarmee het goed gaat kunnen zich de luxe veroorloven om pessimistisch te zijn. In Angola heb je geen pessimisten. In Angola is iedereen optimistisch. Een van de vreemdste gewaarwordingen van buitenlanders die Angola bezoeken is een volkomen vernield land te zien en mensen die dansen tussen de puinhopen. De mensen vieren feest, bedrijven de liefde, krijgen kinderen. Ze gaan door met leven en die levenskracht steunt hen. Dat is ook de reden waarom ik in het land geloof, in de toekomst geloof. Als de oorlog eenmaal afgelopen is, is er ondanks alle vernielingen, ondanks alle waanzin, ondanks zoveel zieke mensen, die intensiteit, die levenskracht die de Angolezen helpt.’
Zestien jaar later kondigde Agualusa in Het genootschap van onvrijwillige dromers de ondergang van president-dictator José Eduardo Dos Santos aan. Uiteraard in de vorm van een droom, die profetisch bleek te zijn, want nog geen drie maanden later kwam er daadwerkelijk een einde aan zijn ruim dertigjarige bewind, waarin hijzelf, zijn kinderen en zijn naaste medewerkers zich rücksichtslos hadden verrijkt over de ruggen van de Angolezen. De Nederlandse vertaling verscheen twee maanden geleden bij uitgeverij Koppernik.
De droom eindigt zo:
De president haalde een zilveren mobieltje uit zijn jaszak en pleegde een paar telefoontjes, en ik merkte dat zijn stem niet meer beval maar smeekte. Hij borg de telefoon weg en keek naar ons met de verstelde ogen van iemand die zich zonder hoop vastgrijpt aan zijn laatste momenten van roem: ‘U kunt uw kinderen gaan halen. Het is afgelopen!’
We liepen zonder een woord te wisselen het paleis door tot we vanuit het eeuwige schemerdonker van de zalen in het felle licht van die middag vol wonderen stapten. Het volk ontving ons met één kreet, VRIJHEID! VRIJHEID!, terwijl het met een onvermurwbare triomfbeweging oprukte naar de aan hun lot overgelaten soldaten.
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply