Door Harrie Lemmens
Zodra ik in Porto aankom, pak ik het campingkrukje dat naast mijn racefiets in de garage van het flatgebouw staat en begeef mij spoorslags naar de Continente, de supermarkt waarmee vergeleken de Albert Heijn XL nog niet eens een buurtsuper is. In dit Walhalla van de winkelende consument is mijn favoriete plek de afdeling verse vis, waar gezellige en kundige verkoopsters (‘é tudo fresquinho, meu amor!’ ‘allemaal recht uit de zee, schat!’) hun kleurrijke waar aanprijzen.
Daar klap ik mijn krukje uit en doe mijn ogen tegoed aan het pallet van Gods onderwaterschepping: sardientjes, tongen en solhas, horsmakrelen, mul, ombervissen, tand- en zeebaarzen, platte roggen met hun gestel van paraplubaleinen, zeeduivels, steenbolken (fanecas) en de glinsterend zilverkleurige of gitzwarte zwaardvissen, waarmee Neptunus de troepen van zijn oceaanrijk bewapent.
Naast de vissen liggen de fruits-de-mer, de garnalen, krabben, kreeften, pijlinktvissen (lulas) en kolossale octopussen (polvo), de intelligentste wezens van de wereld. En schelpen, die minder slim, in alle kleuren en maten.
Maar het is Kerstmis en dan is er maar één vis die telt. En die vis wordt op tafel niet beschouwd als zodanig, hoe wild hij ook gezwommen mag hebben bij Newfoundland. De kabeljauw, door drogen en zouten getransformeerd tot bacalhau, samen met saudade en vinho do Porto het hart van de Portugese taal en de ziel van de Lusitaanse mens.
Tientallen, zo niet honderden bacalhaus liggen er opgestapeld – dit jaar tot mijn grote verrassing zelfs als kerstboom, opgetuigd met lichtjes en al! – te wachten op de klant die zijn consoada voorbereidt, de triomfantelijke maaltijd van kerstavond rond bacalhau, knoflook en azeite, olijfolie. En natuurlijk een gul en goed glas rode (ja, rode!) wijn. Zoals Eça de Queiroz schrijft in Neef Bazilio, wanneer de overspelige Luiza met haar boezemvriendin Leopoldina aan tafel zit en deze laatste stevig toetast:
‘Er gaat niets boven knoflook…!’ Ze perste het teentje met een ernstig gezicht uit op de rand van haar bord en overgoot de schijven bacalhau met een scheut olijfolie. ‘Goddelijk!’ riep ze uit. Ze schonk haar glas opnieuw vol, vond het een feestelijk etentje. (De Arbeiderspers 1994)
BOAS FESTAS!
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Foto Ana Carvalho
Leave a Reply