De Portugese schrijfster Ana Teresa Pereira heeft met haar roman Karen de Prémio Oceanos gewonnen, een prijs voor Portugeestalige literatuur die wordt uitgereikt door het Braziliaanse Instituto Itaú Cultural. Het is de eerste keer dat deze prijs (voorheen de “Prémio Portugal Telecom”) wordt toegekend aan een vrouwelijke auteur. Opvallend is ook dat Ana Teresa Pereira nauwelijks bekend is in Brazilië en in het land nog geen enkel boek heeft uitgebracht. Dat weerhield de jury er echter niet van om haar deze prestigieuze prijs toe te kennen.
De roman Karen, in 2016 uitgegeven bij Relógio d’Agua, werd gekozen uit een longlist van meer dan duizend in het afgelopen jaar gepubliceerde titels van Portugeestalige auteurs. Volgens het juryrapport neemt Ana Teresa Pereira haar lezers mee op “een avontuur met een ongewis einde. Het is alsof je in een filmscène stapt, of in een schilderij, en deel gaat uitmaken van het imaginaire dubbelleven van de hoofdpersoon”.
Ana Teresa Pereira (1958) werd geboren in Funchal, op het eiland Madeira, waar ze nog steeds woont. In 1989 publiceerde ze haar eerste boek, Matar a imagem, waarmee ze meteen de Prémio Caminho Policial won. Sindsdien heeft ze gestaag aan een oeuvre gewerkt dat inmiddels meer dan 20 romans omvat en is ze meerdere malen in de prijzen gevallen, onder meer met Se nos encontrarmos de novo en O Lago.
Volgens sommigen doet haar roman Karen denken aan Rebecca van Daphne du Maurier en de gelijknamige film van Alfred Hitchcock. Hieronder een kort fragment uit deze nog onvertaalde roman.
“De verhalen die je als kind leest, bepalen wie je bent. Ik herinner me een verhaal dat ik was kwijtgeraakt en jaren later weer terugvond in een antiquariaat… Een schrijfster stapte in haar oudste kleren op de trein en reed mee tot het eindstation, een kleine industriestad onder de sneeuw. Ze wandelde in gedachten verzonken over straat en botste tegen een jongen op de fiets aan, en ze vielen allebei op de grond. Hij bezorgde haar een baantje in een fabriek en zij kocht wat eenvoudige kleren en huurde een kamer in de buurt; hij liep elke ochtend onder haar raam door en floot haar wakker, en soms bracht hij bloemen voor haar mee die hij geplukt had in de sneeuw, en met kerst gaf hij haar Russische poppetjes … Ik heb altijd in de romantische liefde geloofd, de schrijfster, die aan het eind van een ochtend werken in de fabriek vreselijke rugpijn had, en de jonge arbeider, die een zin van zichzelf herkende in de titel van een boek, vonden een manier om samen door het leven te gaan.
Voor mij had liefde altijd te maken met werk, met bureaus en prikborden. Maar op mijn vijfentwintigste was ik nog nooit verliefd geweest. Ik had ‘veel intieme relaties met vreemde mannen’ gehad, was wakker geworden in onbekende kamers, naast onbekende mannen. Heel even, de eerste ochtend, dacht ik dat er zoiets aan de hand was.
Maar zo simpel was het niet.
Op de commode stond een flesje parfum, ‘Wild Rose’, er lagen wat make-upspullen, naast een Russisch doosje met een geschilderd deksel, een kasteel in de sneeuw, en een paar mooie, maar niet heel waardevolle sieraden. Een maansteen in een vilten zakje, een piepkleine houten icoon van Sint-Joris met de draak. In de kast kleren die ik niet herkende, maar de kledingstukken die ik paste zaten me als gegoten. Een paar zomerjurken, truien, merkjeans. Ze hield van rood en dat was nooit mijn kleur, ik trok een rode grofgebreide wollen trui aan, en met mijn warrige haren, mijn kapotte lip, de schrammen, het witte overhemd dat dienst deed als rok en mijn blote voeten had ik iets dichterlijks en eenzaams. Iets van Karen.”
Inleiding en vertaling Marilyn Suy
Portretfoto João Rodrigues
Leave a Reply