Recensie door Ingrid van der Graaf
Een land met zeven zonnen waar engelen voetsporen achterlaten, waar een geweerschot de geboorte van een kind versnelt, bomen klauwen hebben, rivieren aan de hemel ontspringen en door de ziel stromen zoals regen door de lucht en waar in de nacht een onzichtbare hand alles ongedaan maakt wat overdag is gebouwd. Vrouwen van as staat vol mythische omschrijvingen die diep treurige gebeurtenissen verhullen maar is desondanks een genot om te lezen.
Mia Couto (1955) werd als zoon van Portugese emigranten geboren in de toenmalige Portugese kolonie Mozambique. Couto, die zichzelf een blanke Afrikaan noemt, debuteerde in 1983 met een dichtbundel en is inmiddels, tien romans verder, een van de meest belangrijke schrijvers in Portugees sprekend Afrika. Hij won met zijn werk prestigieuze literaire prijzen waaronder de Portugese Camões literatuurprijs (2013) en de Neustadt International Prize. Vrouwen van as is zijn vierde vertaalde roman. En evenals de voorgaande drie romans, in vertaling van Harrie Lemmens.
Hoewel het boek gebaseerd is op historische feiten, is het een surrealistische roman, een poëtische vertelling. Ontzettend gelaagd en in zijn betekenis niet altijd te duiden. De Zoeloekeizer Gungunhana, van het op een na grootste keizerrijk in Afrika, Ngungunyane, wordt in1895 door een Portugese legermacht verslagen en gedeporteerd naar de Azoren. De onderlinge gevechten zijn heftig. De Portugezen waren in Nkokolani om de bevolking te beschermen tegen de troepen van keizer Ngunguyane en vochten samen met de VaNguni’s om de macht in de zuidelijke helft van het land. Tussen de strijdende partijen bevindt zich de kleine stam van de VaChopi’s, waar Mia Couto de verteller van het verhaal – Imani – heeft ingebracht. Voorafgaand aan de oorlog begint haar verhaal en dat van de Portugese sergeant Germano de Melo.
Vrouwen van as is het relaas van de jonge vrouw Imani. Nadat ze aanvankelijk ‘As’ was gedoopt door haar moeder, (‘Als je as bent, kan niemand je pijn doen’) kreeg ze later de naam ‘Imani’ van haar vader. Een naam die geen naam is maar een reactie op een klop op de deur: ‘Wie is daar?’ En om een indruk te geven van wat er aan de orde komt in Vrouwen van as, een schrijnend fragment van Imani:
“(…) Ik ben niet geboren om een mens te worden. Ik ben een ras, ik ben een stam, ik ben een sekse, ik ben alles wat mij belet mijzelf te zijn.” Enkele bladzijden verder gaat ze hierop door, wanneer ze beseft dat ze met haar vijftien jaar al veel te lang heeft gewacht om zwanger te worden: ‘Uiteindelijk was ik niet slechts een vrouw zonder naam. Ik was een naam zonder mens. Een lege verpakking. Zo leeg als mijn buik.”
In afwisselende hoofdstukken met Imani’s vertellingen, doet sergeant Germano de Melo in veertien brieven verslag van zijn verblijf in een onvoltooide buitenpost. De brieven zijn gericht aan zijn meerdere en waar hij begint met het verslaan van zijn aankomst, gebeurtenissen en ontmoetingen, worden het algauw meer persoonlijke ontboezemingen waarover hij schrijft: over zijn tekortkomingen, zijn moeder, zijn verlangens. Hij is een man die met verwondering naar de ander kan kijken, een eigenschap die hij verliest zo gauw de werkelijkheid hem te dicht nadert. Wanneer de zwarten op afstand blijven, kan hij hun gebruiken en gewoonten accepteren. Zodra ze zich Westerse gebruiken eigen maken – zijn gebruiken – dan is het voorbij. Hij vindt het dan ook vervelend dat Imani kan schrijven, waardoor ze haast gelijk is aan hem: “(…) dat ze ook het schrijven beheersen voelt aan als een invasie.”
Imani is opgevoed door Portugese paters en derhalve de taal goed machtig. Het gevolg is dat ze vervreemd raakt van haar volk en haar familie maar ook niet bij de Portugezen hoort. Haar moeder verwijt haar dat ze haar dochter niet meer is omdat ze de taal spreekt van de overheersers. Haar vader stuurt haar naar de nieuwe generaal om voor hem te zorgen. De stam waartoe haar familie behoort is neutraal. Haar vader probeert op deze manier, door haar als dienstmeid uit te leveren aan de sergeant, bescherming af te kopen voor zijn familie als de oorlog begint. Hij verwacht van haar dat ze voor de sergeant zal zijn wat alle vrouwen op aarde voor een man zijn. “Ik zweeg en zette me schrap in het zand, alsof ik een rivier wilde tegenhouden.”
Goed is te weten, (en dit is geen spoiler) in wat een besliste strijd lijkt tussen zwart en wit – onderdrukte en onderdrukker – man en vrouw – dat Imani met haar eigengereidheid en baas over haar eigen gedachten, in alle opzichten de overwinnaar is.
Er zit zoveel verborgen in deze roman, zovele betekenissen dat je niet weet waar te beginnen. Wat na lezing vooral blijft hangen is het gevoel dat je, door de beelden en verhoudingen die Couto schetst van deze Afrikaanse kolonie, de oorsprong denkt te hebben gevonden waar alles ooit is samengekomen en waar de oorzaak ligt van racisme en onderdrukking. De diep weggestopte vergissingen van de mensheid, die eens de toon hebben gezet in een ver verleden en die, omdat het nu eenmaal de toon was die gezet is, maar moeilijk te veranderen blijkt.
Het is dan ook een raadsel waarom een schrijver van zijn formaat, hier relatief weinig gelezen wordt. Een schrijver die met zijn surrealistische stijl als geen ander de schijnbaar onoverbrugbare afstanden tussen culturen met zijn verhalen dichterbij weet te brengen. Als vertaler heeft Harrie Lemmens er inmiddels een (en zeer in dank afgenomen) gewoonte van gemaakt de auteurs die hij vertaalt, met een (uitgebreid) nawoord een context te geven waardoor de samenhang tussen de schrijver en zijn werk inzichtelijk wordt. Dit doet hij in een onomwonden taalgebruik: “Wie Mia Couto leest (…) zal eerst wellicht wat vreemd opkijken van de versmelting, of noem het gelaagdheid van zijn romans, (…) maar wie zich ervoor openstelt wordt ruimschoots beloond (…).” En dat, is een zeer waar woord.
Vrouwen van as
(Mulheres de cinza)
Mia Couto
Vertaald door Harrie Lemmens,
Uitgeverij Querido
254 blz.
€18,99
Leave a Reply