Door Harrie Lemmens
Twee jaar geleden moest, sorry, mocht ik op de Antwerpse boekenbeurs God is een Braziliaan signeren. Om het uur eenzaam en vergeefs wachten op gegadigden door te komen en me toch een beetje te vermaken, schreef ik in koeienletters op een blad papier ‘en ik ben een Limburger’.
Het sorteerde effect: menig voorbijganger tikte zich op de borst en knikte daarbij met zijn hoofd, of kwam nieuwsgierig dichterbij met de woorden: ‘Ik ook’, of liever, ‘Ig aug’. Mensen stootten elkaar aan en wezen. En zowaar, ik verkocht vier exemplaren. Gesigneerd. Het laatste aan een meisje dat in een stand schuin tegenover mij de beursbezoekers een abonnement op Het Laatste Nieuws probeerde aan te smeren. Ieder zijn nering.
‘Is dat ech gebeurd?’ vroeg ze met een onmiskenbaar Limburgse tongval, nadat ze het boek in haar handen had genomen. ‘Ik lees alleen maar boeken die ech gebeurd zijn.’ Het leek me niet verstandig om haar het hoofdmotto te verklappen (‘niet iedere waarheid in dit boek is verzonnen’) en ik antwoordde: ‘Jazeker.’ Met Limburgs accent.
Merkwaardig toch, die hang naar echtheid, naar wat authentiek is. Boeken van schrijvers worden steeds vaker aangeprezen met woorden als ‘eerlijk’ en ‘oprecht’, met name als het om eerbewijzen aan moeders gaat (Maarten ’t Hart, Adriaan van Dis, Arnon Grunberg). Maar het is wel fictie, wordt erbij verteld. Daar heeft de lezer evenwel geen boodschap aan, want die denkt dat hij nu alles weet over Grunbergs, Van Dis’ en ’t Harts moeder.
Soms wordt de echtheid zelfs binnengesmokkeld in wat toch duidelijk fictie is. Hineininterpretieren heet dat. Toen Diário da queda (hier verschenen als Overal en altijd weer) van de Braziliaanse schrijver Michel Laub in Duitse vertaling uitkwam, werd in twee van de drie recensies die ik onder ogen kreeg, in alle ernst en oprechtheid beweerd dat het hier om het authentieke verhaal van de Joodse familie Laub ging. Autobiografische elementen zitten in alle boeken, om die een op een te (willen) lezen lijkt me afbreuk te doen aan het geraffineerde spel dat literatuur nu juist zo bijzonder maakt. ‘Lees maar, er staat niet wat er staat,’ schreef Martinus Nijhoff in zijn gedicht Awater. Hij had groot gelijk.
Foto Ana Carvalho
Doem-me a cabeça e o universo.
Mijn hoofd en de wereld doen zeer.
Fernando Pessoa
Um novo sol já vai raiar.
Een nieuwe zon zal stralen.
Vinicius de Moraes
Leave a Reply